Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
't Is u niet onbekend, dat ik mijn dochter Met Thurio, mijnen vriend, verloven wil. VALENTIJN. Dit weet ik, heer; en, zeker, die partij Waar' rijk en eervol; bovendien verdient De man door ridderdeugd en eed'len aard Ten volle een gade als uwe schoone dochter. Heer, kunt ge in haar geen liefde tot hem wekken?
THURIO. En waarin ziet gij mijn dwaasheid? VALENTIJN. In uw baaitje. THURIO. Mijn baaitje! een dubbel gevoerd wambuis! VALENTIJN. Goed, dan moogt gij een verdubbelde dwaas zijn. THURIO. Wat! SILVIA. Wat, Signore Thurio, toornig? gij verandert van kleur? VALENTIJN. Laat hem maar, jonkvrouw; hij is een soort van kameleon.
HERTOG. 't Is u bekend, hoe gaarne ik een verloving Tot stand bracht tusschen Thurio en mijn dochter. PROTEUS. Ik weet het, heer. HERTOG. En toch is u niet onbekend, vermoed ik, Hoe zij zich tegen mijnen wil verzet. PROTEUS. Toen Valentijn nog hier was, deed zij 't, heer. HERTOG. Zij is van die verkeerdheid niet bekeerd.
Doch wordt haar liefde uit Valentijn gewied, 't Volgt niet, dat die in Thurio wort'len zal. THURIO. Tracht daarom hare liefde van hem af En daad'lijk op mijn kluwen op te winden, Eer ze in de war raak' en voor niemand deug'; En dit gebeur', door mij niet min te prijzen, Dan gij ten nadeel spreekt van Valentijn.
Dus, dienaar! ik, Onwaardige gebiedster, heet u welkom. PROTEUS. Wie buiten u zoo spreekt, verweer' zijn leven! SILVIA. Die welkom heet? PROTEUS. Die u onwaardig heet. DIENAAR. De vorst, uw vader, jonkvrouw, wil u spreken. SILVIA. Ik kom onmidd'lijk. Kom, Signore Thurio, Verzel mij.
Dat de keizer tot een hertog wordt, die de wenschen van een minnaar als Thurio begunstigt, is zeker aan een lateren bewerker te danken. In het oorspronkelijk stuk was Silvia's portret zeker van meer beteekenis en werd door Proteus gezien en bewonderd, vóór hij haar zelf zag.
PROTEUS. Dat gij niet zelf er woont, maar die verpacht. JULIA. Daar komt de hertog. HERTOG. Hoe is 't, heer Proteus? en hoe gaat het, Thurio? Wie uwer zag sinds kort heer Eglamour? THURIO. Ik niet. PROTEUS. Noch ik. HERTOG. En mijne dochter? PROTEUS. Ook niet. HERTOG. Nu, dan, Dan vlood zij tot dien kinkel Valentijn, En dan is Eglamour haar metgezel.
PROTEUS. Ja, waarde Thurio, want gij weet, de liefde Wil binnensluipen, waar zij niet kan gaan. THURIO. Ja, maar ik hoop, heer, hier bemint gij niet. PROTEUS. Ik doe het, heer, want anders ware ik elders. THURIO. Wie, Silvia? PROTEUS. Silvia, ja, om uwentwille. THURIO. Ik dank u voor uw liefde. Heeren, thans Gestemd, en 't lied dan lustig aangeheven. 25
LANS. Wel, man, daag mij dan uit, als gij durft. PANTHINO. Wilt gij komen of niet? LANS. Ja, ik kom. Milaan. Een zaal in het paleis van den Hertog. Valentijn, Silvia, Thurio en Flink komen op. SILVIA. Dienaar! VALENTIJN. Gebiedster! FLINK. Meester, Signore Thurio kijkt u donker aan. VALENTIJN. Ja, knaap, uit liefde. FLINK. Maar niet tot u. VALENTIJN. Tot mijn gebiedster dan.
THURIO. Wat zegt zij van mijn moed? PROTEUS. O, heer, daarover is zij niet in twijfel. Waarom ook, als zij weet, hoe laf hij is. THURIO. Wat zegt zij van mijn afkomst? PROTEUS. Dat gij van hoogen rang zijt afgedaald. Van edelman tot zotskap, ja voorwaar. THURIO. En spreekt zij van mijn landerijen? PROTEUS. Ja, maar met leedbetuiging. THURIO. En waarom? Dat zulk een ezel die bezit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek