Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
PROTEUS. Ik vond haar zachter, heer, dan vroeger, maar Zij vindt aan uw persoon vrij wat te gispen. THURIO. Wat? dat mijn been te lang is? PROTEUS. Neen, te dun. THURIO. Dan draag ik laarzen, die het ronder maken. Tot wat zij haat, laat liefde zich niet sporen. THURIO. Hoe vindt zij mijn gelaat? PROTEUS. Als blank papier. THURIO. Dat liegt het schelmpje; mijn gelaat is zwart. 10
FLINK. Gij moest hem eens op 't jak komen. Dienaar, gij zijt ontstemd. VALENTIJN. In waarheid, jonkvrouw, ik heb er den schijn van. THURIO. Gij schijnt dus, wat gij niet zijt? VALENTIJN. Misschien wel. THURIO. Dat doen namaaksels. VALENTIJN. Dat doet gij. THURIO. Wat schijn ik dan, dat ik niet ben? VALENTIJN. Wijs. THURIO. Welk bewijs hebt gij voor het tegendeel? VALENTIJN. Uw dwaasheid.
Hoe doen wij 't meisje Valentijns verliefdheid Vergeten en op Thurio verlieven? PROTEUS. Het zekerst door belast'ring; Valentijn Zij trouwloos, laf gebleken, laag van afkomst; Drie dingen, diep verfoeid door elke vrouw. HERTOG. Goed, maar zij denkt gewis, dat haat dit ingeeft.
PROTEUS. Doch paar'len noemt men blank; en 't zeggen is, Een zwart man is een paarl in 't oog der schoonen. Ja, van die parels, die het oog verduistren, Die 'k niet wil zien, en waar ik 't oog voor sluit. THURIO. En hoe bevalt haar mijn gesprek? PROTEUS. Slecht, als gij over oorlog spreekt. THURIO. Doch goed, als ik van liefde spreek en vrede? Nog beter, als gij haar met vrede laat.
PROTEUS. Reeds was ik trouwloos jegens Valentijn; Nu moet ik Thurio 't eigen onrecht doen; Want onder 't mom, dat ik zijn voorspraak ben, Verwierf ik toegang voor mijn eigen liefde. Doch Silvia is te schoon, te trouw, te heilig, Dan dat mijn waard'loos aanbod haar verleidt.
Thans, vriend Eglamour, Terstond door de achterpoort van 't klooster voort; Bespieders, ducht ik, gaan mijn gangen na. EGLAMOUR. Ducht niets; wij spoeden ons naar 't woud, en daar, Geen drie mijl ver, bedreigt ons geen gevaar. Aldaar. Een kamer in 's Hertogs paleis. Thurio, Proteus en Julia komen op. THURIO. Heer, wat zegt Silvia van mijn aanzoek thans?
Weet, eed'le vorst, dat Valentijn, mijn vriend, U deze nacht uw dochter wil ontstelen; Ikzelf werd deelgenoot van 't plan gemaakt. Ik weet, voor Thurio hebt gij haar bestemd, Die door uw schoone dochter wordt gehaat, En als zij nu aldus u werd ontroofd, Waar' 't op uw jaren u een zware slag.
Neen, antwoord niet, terstond aan 't werk getogen! Mijn eigen dralen wekt mijn ongeduld. Milaan. Een voorzaal in 's Hertogs paleis. De Hertog, Thurio en Proteus komen op. HERTOG. Heer Thurio, laat ons eenigen tijd alleen, Wij hebben iets vertrouw'lijks te bespreken. Nu, Proteus, spreek, en zeg mij wat gij wenscht.
Na zulke hartverscheurende elegieën Genaakt gij 't venster uwer liefste 's nachts Met lieflijke muziek en heft daarbij Een roerend klaaglied aan; de doodsche nacht Maakt zulke liefdeklachten dubbel roerend. Of dit, of niets verovert u haar hart. HERTOG. Dit voorschrift toont, dat gij het hof gemaakt hebt. THURIO. En 'k voer uw raad deze eigen nacht nog uit.
WAARD. Zijn hond gaan zoeken, dien hij morgen, op bevel van zijn meester, aan de jonkvrouw ten geschenke moet gaan brengen. JULIA. Stil, stil, ter zijde; het gezelschap gaat heen. PROTEUS. Wees niet bekommerd, Thurio; pleiten zal ik, Dat gij mijn sluwheid hooglijk roemen zult. THURIO. Waar vind ik u? PROTEUS. Bij den Gregorius-put. THURIO. Vaarwel!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek