Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


't Had heel wat in eer het den zoon vergund werd zijn schuldigen vader te ontmoeten, en reeds daalde de avond, toen Paul, met hoog verlof, doch met een angstig kloppend hart, het sombere verblijf binnentrad, waar Teunis Dissel, krank naar lichaam en ziel, op zijn schamel leger nederlag.

"Loop jelui maar wat aan, ik kom ook wel, maar ik kan zoo gauw niet." De stoet zette zich in beweging. Désiré vroolijk blaffend, nu hij bemerkte, dat ze naar huis gingen, daarachter Jacob met zijn vracht en naast hem Teunis die het hoofd van Tony steunde. Daarachter het meisje met zus aan de hand en eindelijk de goede, dikke man, wiens korte beentjes moeite deden hen bij te houden.

Toen Deine ophield met spreken, toen beefde zij er van. En wèl mocht ze beven: ze had het met den man ook zoo goed bedoeld. 't Beest, dat ze Teunis schonk, gaf ze met een bijzonder oogmerk.

Op zijn minst een uur lang liep het gesprek, kalm en met betamelijke tusschenpoozen van algeheel zwijgen, over koetjes en kalfjes. Maar Klaas Beukman wist vast en zeker dat zijn oude vriend Teunis Huiskamp iets op het hart had; en Teunis was er vast van overtuigd dat zijn buurman daar met Jobsgeduld op zat te wachten.

Daar hadden de handhavers van wet en orde zich zelfs niet ontzien er met de kolven hunner geweren op in te slaan toen ze niet spoedig genoeg naar hun zin gehoorzaamd werden. "Ik kan toch zoo innig met jullie te doen hebben," zei vrouw Huiskamp hartelijk; "als ik zie dat je beste van het dorp zoo behandeld worden als dieven en moordenaars. Ik zeg wel tegen Teunis: 't is om bij te huilen!"

Toevallig was mijn broer Teunis van morgen in de stad en die wil probeeren, je aan boord van een Engelschman te krijgen, heeft hij me beloofd. Ook heb ik nog met een vertrouwden kennis afspraak gemaakt, dat hij ons, zoo gauw het donker is, met zijn wagen naar Noordwijk zal brengen. Want mijn broer is een Noordwijker visscher, moet je weten! Dus w

Peter is tot nog toe, wat de afkomst van Marie aangaat, geen haar wijzer geworden dan al de dorpelingen van G., want, toen hij 't laatst Teunis, den kastelein uit de Roskam, sprak, wist hij hem op zijne vragen niets anders te antwoorden, dan: "Joa jong, a'k dát te wêten kos kommen, dan zou 'k van schik gleuf 't vrij de erste Zundag de beste, 'en gulden ien 't karkezekske doen."

Met vader en moeder gingen de kinderen en de hond naar Siem den zwemmer, om hem een cadeautje te brengen en naar Anneke en Teunis en Jacob, om ook hen te bedanken. Iedereen in het dorp sprak over Désiré en hij werd overal nagewezen: Dat is die hond.

Dat alles herinnerde Teunis de kastelein, zich bijzonder goed, en hij wist ook nog wel, hoe hij 's nachts toen Claas Harmsen den morgen daarop het kind had gevonden door den voerman eener kar was opgeklopt, die een glas brandewijn gedronken en gezegd had "dat ie noar B. most."

Als de beide neven het aldus niet eens konden worden, ging Teunis heen en stak een roode banier in het strand, en Inka eene blaauwe. Daarna mocht ieder kiezen, wien hij volgen wilde, en o wonder, tot Inka die er een afkeer van had, om de koningen van Findas volk te dienen, liepen de meeste Finnen en Magyaren over.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek