Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


De onderste rotten al weg, doorstonken de kamer, waar 't dood kindje op stroo was gelegd, nauwlijks 'n bobbel onder den doek. Den heelen Vrijdag ventte Suikerpeer, verkocht weinig. De kool was rinzig en week de menschen wouen 'r niet an. En het regende geweldig.

"Werk plezierig," zei mat Eleazar. "Plezierig! Plezierig!" herhaalde de man monotoon en flauw-lachend. De trap kraakte stug onder zijn voeten, nu hij naar boven ging. Hij bewoonde de kamer bòven Suikerpeer. Amerika had 'm verwend. Hij had niet meer kùnnen slapen, sámen met Dovid op den grond van de alkoof, bij tante Reggie, Saartje en Moosje. Hij woonde alléén, at bij Reggie.

De schtaking!", riep Suikerpeer, dik-lodderend, met 't raspig geluid van z'n ontstoken keel. "De schtaking!", schreeuwde de man met den langen baard, dien Eleazar niet kende.

Op de grauwlooden kozijnen vraten slijktranen, krimpende stralen van 't gootwater. Suikerpeer, voor den inkijk, had groene horren, licht zeewier-groen in gladlakte randen met priemende pennen.

Bij 't raam, op mekaar, zaten de kinderen, Saartje naast Meijer Esther, Jaantje, Flippie en Bekkie 'r over. Jaantje lustte 'r bokking niet, ruilde met Meijer, die 'n hap rijst afgemikt lepelde. Op den hoek, dicht bij Eleazar hurkten Rebecca en Joozep op 'n sinaasappelkist. Soms klopte Poddy met z'n stok tegen de overzij-deur, ging Rebecca hooren. Of d'r nog bokkum was of 'n graatje visch? En door den deurkier schreeuwde-die dan van uit de bedstee, dad-ze sigarette konne krijge as ze klaar ware, zooveul as ze woue. Suikerpeer vertelde nòg eens hoe-ie ges

Poddy kreeg vast z'n portie 'n gestoofde bliek, 'n kwak rijst met erwten en 'n halleve harden bokking. Suikerpeer bracht 't 'm zelf, maakte 'n kuil in de deken, trok 't vel van den bokking met z'n nagels, omdat Poddy zoo schlemielig tekeer ging dadde de erwte in 't bed rolde.

"Dan zal 'k 't gaan hale," riep-ie de trap afhaastend. Benee lukte 't niet. De kraan bij Reggie toeterde, gaf nog geen water. 't Zat verderop, zooals-ie gedacht had. Vlug liep-ie terug, schepte uit den emmer bij Suikerpeer, werd door Essie en Mijntje en Suikerpeer met door mekaar geschreeuwde gijntjes behageld. Nou z

Boven, klotste de smeulende trap onder het stampend gevlucht van Suikerpeer en de kinderen. Essie benauwd-kuchend, liep te huilen, te krijschen. Nog voor ze benejen waren, dol van angst om wat in de kamer bij Reggie gebeurde, de handen voor de oogen om de schroeiende hitte niet te voelen, de haren verzengd, stortte Eleazar naar het raamlooze hok.

Suikerpeer, druk, geluid dat uit achterkeel lodderde, lachte dan dik op, haar aanziend met bewerend gebaar, zangrig herhalend: "'t Zijne geen kindere, Reggie.. Wattè?.. Ze kòmme, ze kòmme!".. En gevraag ging weder over de tafel van mond tot mond, zonder Eleazar eenige warmte te geven.

Essie van Suikerpeer, verschrompeld bandeau-vrouwtje, sprak 'r aanloopje zoekend, slijmrig-bedeesd "...Nou ja, ù heit goed prate, u weet niet wat 'r komp-kijke: Dovid ken 'n goed stuk brood verdiene... hij werkt met víér tange"...

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek