Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Als iemand haar uitmuntend bevalt want zij kan innig liefhebben en ook innig haten , strijkt zij dikwijls haar wang en hare zijden langs de wang en de zijden van den uitverkorene, liefkoost dezen op allerlei wijzen, springt 's morgens vroeg op zijn bed, kruipt zoo dicht mogelijk tegen hem aan en kust hem. Vele Katten kan men echter nooit volkomen vertrouwen.

Gij zijt de vriend van brood en van Tchabu, gij maakt, dat Nepra in kracht toeneemt, gij maakt iedere werkplaats voorspoedig, o Ptah, gij heer der visschen; wanneer de overstrooming komt, strijkt geen watervogel op de velden, welke met tarwe bezaaid zijn, neer.

Heb-je hoofdpijn, hij strijkt je driemaal met zijn heiligen steen langs het voorhoofd, blaast, en pfff, weg vliegt de pijn! Heb-je eksteroogen, bloedvinnen of puisten, zijne zachte olie doet ze in drie dagen tijds verdwijnen als erwtensoep in eene hongerige maag!

Een Vlaamsche schoone, gij begrijpt me!" en hij strijkt zijn knevel krijgshaftig in de hoogte.

»Je doet 't, dat weet je ook welherhaalde Noah. »Ze doet altijd van die dingen, meneer Bumble; dan strijkt ze me onder m'n kin, gerust meneer en haalt me op allerlei manieren an.« »Stilteriep Mr. Bumble streng. »Ga naar beneden, meisje.

Van 't krieken van den morgen tot aan de avondschemering zingt hij, telkens zich weer boven den bodem verheffend, met bijna sidderend gefladder langzamerhand al hooger en hooger stijgend, soms bijna verdwijnend voor 't oog, zonder pauze, met meer volharding dan iedere andere Vogel; hij beschrijft intusschen een wijde schroeflijn, keert allengs naar de plaats van uitgang terug, daalt meer en meer, stort zich met tegen het lichaam aangelegde vleugels als een vallende steen omlaag, spreidt op korten afstand van den bodem de vleugels uit en strijkt weder neer in de nabijheid van zijn nest.

Liefkoozend neemt hij haar fijne blanke blauw-dooraderde hand in de zijne, drukt er voorzichtig zijn lippen op en strijkt even met den rug zijner hand over ’t zacht bedauwde voorhoofd der slapende. Langzaam knielt hij neder bij ’t bed, legt zijn wang tegen Annettes hand, snikt een paar malen en blijft zoo liggen, lang

Weg met die krant! Doch toevallig strijkt zijn blik over een telegram uit Nederland, en in stee van het blad op zij te werpen, grijpt hij het met beide handen, en leest. Hoe! eene aanzienlijke bank gesprongen. Verscheidene groote handelshuizen in den val meegesleept. Het tuimelen van andere nog te gemoet gezien.... Mijn God! dit is verschrikkelijk!

»Tegen Cecil Rhodes kan niemand op," meent mijnheer Watkins, en dit zeggende, strijkt hij welgevallig zijn rooden baard, en werpt een uitdagende blik naar de vier steenen des aanstoots in de nabijheid. Zeger staat intusschen op, om een vuurhoutje te nemen, want hij wil zijn pijp aansteken, en op het tafeltje, waar mijnheer Watkins zit, ziet hij een doosje liggen.

Van 2 1/2 o. bloem, 1 o., 2 1/2 lood boter, evenveel geraspte amandelen, evenveel suiker en 2 eijeren, maakt men een deeg, dat men uitrolt en in den vorm legt. Dan slaat men het wit van 6 eijeren tot een stijf schuim, roert er 2 ons zoete en 6 stuks bittere amandelen, fijngehakt, benevens wat suiker door, strijkt dit over het deeg en bakt het vlug. Mergtaart.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek