Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Voor eene eenvoudige appeltaart maakt men een deeg van 5 o. bloem, 2 1/2 o. boter, 2 lepels suiker, 1 ei en 1 kopje koud water, dat men tot 2 ongelijke bladen uitrolt. Op het grootste legt men appelschijven, bestrooit die met suiker en kaneel of anijszaad, bedekt ze met het kleinste deegblad, en slaat den rand er om digt. In het bovenste deeg maakt men een paar sneden voor het uitdampen.

Roomkoekjes. 2 1/2 o. bloem, 2 o. boter, 1 ei, 6 1/2 l. suiker en ruim 3 lepels dikken zuren room, maakt men tot een deeg, dat men uitrolt, en waaruit men, met een glas, kleine koekjes steekt, die men met lichtgefruite boter bestrijkt, met suiker en kaneel bestrooit en op eene plaat, in den oven bakt.

Op een plank, met meel bestrooid, legt men het deeg, dat men met een korstrol dun uitrolt.

Volgens No. 2 of 5 maakt men een deeg, waarvan men een onderblad uitrolt; men bevochtigt den buitensten kring met water, zet er den rand op vast, bakt deze korst, en laat haar koud worden, om haar daarna met het volgende te vullen: 2 1/2 o. rijst wordt een nacht onder water gezet om uit te dijen, dan met hetzelfde water, zonder roeren, week gekookt en, om uit te lekken, op eene zeef geschud.

Milaneesche boterhammen. 1 o., 2 1/2 l. boter, 2 o. suiker, 2 1/2 o. bloem, 1 lepel dikke zure room of brandewijn en 1 ei, wordt tot een deeg gemaakt, dat men uitrolt, aan schuine ruiten snijdt, met geklutste eijeren besmeert en vlug bakt. Zwitsersch chocoladebrood.

Doch nu gaat het dan ook voort; langzaam wel is waar, maar zeker, bevalt de pen van eene o, die er als een ei uitrolt; eene beverige r volgt, maar wil met het ei niets te doen hebben, van betere familie wellicht, en houdt zich op een hoogmoedigen afstand; maar trotschheid maakt niet bemind en daarom laten de S, zonder reden eene kapitale, en de t haar links liggen.

Van een p. tarwebloem, 2 o. boter, 1 ei en 5/4 m. dikken room maakt men een deeg, dat men in verscheiden stukken snijdt, waarna men ze zoo dun mogelijk uitrolt.

Men bakt eene taart met niet te hoogen rand van een deeg volgens No. 4 of 7, en maakt wijngelei van eene halve flesch witten of rooden wijn, dien men warm in de koud geworden korst giet, en dan stil laat staan om op te stijven. Feuilleté met citroenvlade. Van 3 o., 7 1/2 l. bloem wordt een feuilletédeeg gemaakt, dat men tot eene korst uitrolt, met een niet te lagen rand belegt en vlug gaar bakt.

Rol den lap deeg opnieuw dun uit, telkens plank en rol met meel bestrooiende en boter op het uitgerolde deeg doende, totdat boter en meel verbruikt zijn. Taartendeeg I. Men kneedt 250 gram boter, 125 gram suiker en 375 gram gezeefde tarwebloem en 2 eieren tot een stevig deeg, dat men met een korstrol op een met bloem bestrooide plank breed uitrolt.

Vóór dat men het deeg voor de vierde maal uitrolt, snijdt men er een stuk voor den rand af; men rolt het grootste gedeelte dun uit, snijdt het rond op de verlangde grootte af, bestuift het een weinig met meel, slaat het kruisgewijze in vieren dubbeld, ten einde het gemakkelijk op de bakplaat te kunnen brengen en veegt er dan het meel weder goed af.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek