United States or Jersey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Roomdeeg. 5 o. bloem, 3 o., 3 l. gewasschen boter, 1 ei, ruim 2 m. room, 2 lepels suiker en 1/2 theelepel zout. Dit wordt behandeld als feuilleté, maar tusschen het kneden en het rollen moet het een nacht, of ten minste eenige uren, in den kelder liggen, daar men het deeg anders niet rollen kan.

Alleen voor het feuilleté en boterdeeg is het niet zoo noodig. Eijeren en vooral het wit, dat tot schuim geslagen zal worden, moeten zeer koel worden gehouden. Hoe men het best een vast schuim verkrijgt, is aangewezen in A. No. 29. Het meel moet zoowel als de suiker, na het warmen, worden doorgezeefd; anders kan men geen fijn deeg bereiden.

De vorm of pan, die men wil gebruiken, moet vooraf met boter besmeerd en met gestooten beschuit of gedroogd broodkruim bestrooid worden, zoodat men, als het deeg gereed is, daarop niet behoeft te wachten; bij feuilleté behoeft men zulks niet te doen, daar het door zijne eigene vettigheid van de pan loslaat.

Feuilleté- of bladerdeeg. Men neemt 5 o. bloem, 5 o. boter, ongeveer 1 1/2 kopje koud water, een klein glaasje rhum of arak en 1 ei, met het wit. De boter wordt den vorigen avond met de hand goed gekneed, zoodat al het vocht er uit is en zij zeer taai is geworden; dan op een bord, tot eene dunne laag uitgedrukt en in den kelder gezet.

Men zet de taart daarna nog zoo lang in den oven, tot de bovenkorst dik is geworden. Citroenkoek. Men maakt een feuilleté van 3 1/2 ons bloem.

Als het deeg zoo is behandeld, moet men het terstond in den oven zetten; anders mislukt het. Men bakke het bij den eersten warmtegraad, niet langer dan 1/2 uur. Nog een goed recept voor feuilleté is het volgende: 3 o., 3 l. boter, gekneed als hierboven gezegd is; evenveel bloem, 2 lepels arak en rijkelijk 1/2 kopje koud water.

Men bakt eene korst van feuilleté en vult die, als de taart op tafel moet komen, met de volgende vlade: eene halve kan room wordt met 1/3 staaf Aga-aga of een halven lepel stijfsel en 8 eijerdoijers, door elkaar geroerd; dan voegt men er 1 1/2 o. suiker en wat gestooten vanille bij, en slaat het op het vuur, tot het aan het koken toe is.

Men kan dit zelfde recept ook voor pruimen of kersen volgen. Het bakken van kleine pasteitjes. Men neemt hiervoor feuilleté- of boterdeeg, en behandelt het in kleine vormpjes even als groote pasteijen; slechts rolt men het wat dunner uit.

Dit wordt een uur in een zeer warmen oven gebakken en omgekeerd op een schotel. Macaronipastei. Hiervoor maakt men een feuilleté- of roomdeeg van 1 p. meel; 4 o. macaroni wordt met bouillon of kokend water met zout zacht gekookt, en op een doorslag gezet om uit te lekken en een soepbord vol ham, met eenig vet er aan, zeer fijn gehakt.

Men bakt eene taart met niet te hoogen rand van een deeg volgens No. 4 of 7, en maakt wijngelei van eene halve flesch witten of rooden wijn, dien men warm in de koud geworden korst giet, en dan stil laat staan om op te stijven. Feuilleté met citroenvlade. Van 3 o., 7 1/2 l. bloem wordt een feuilletédeeg gemaakt, dat men tot eene korst uitrolt, met een niet te lagen rand belegt en vlug gaar bakt.