Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


Meestal verwijderde hij zich dan ook zoo schielijk mogelijk en geen wonder! want sommige van hare uitdrukkingen deden een vreemd licht opgaan over zijne handelingen en bedoelingen, zoo jegens haar als anderen. Maar daarover straks.

Hij zegt dus: ik wilden-u-iets, hy maelden-u-immers! 10: Het meervoud van het voornaamwoord des tweeden persoons wordt gemaakt met het bijvoegen van lie, zijnde eene verkorting van lieden. Men zegt geulie of gylie en eulie of ulie; dit laatste voor aan u, als ook voor de bezittende voornaamw. meervoud uw, uwe, uwen; b.v. Geulie weet het. Ik zal eulie straks euliën boek teruggeven.

't Was haar alsof ze tranen zag. "Je hebt immers nog eens ingenomen voordat we uitreden?" "Ingenomen?" zegt Coba verstrooid: "Ik geloof.... Nee ik heb het vergeten pa." "Je bent tegenwoordig waarlijk nog al vergeetachtig Coba. Straks moest ik je nog roepen toen Willem al vóór stond; 't was twee minuten over den tijd.

De andere vervolgt: „’t Is wel niet pleizierig om ondergeschikte rollen te spelen, als je vroeger de keus had; maar och! wat doe je al niet voor je kind? Wie weet wanneer zij weer heelemaal in orde is, of ik dan geen furore met haar maak; want talent heeft ze, allemachtig veel talent, dat heb je daar straks nog gezien. Is ’t niet zoo?”

Straks weer kruipen we tegen een steile helling op, hoog boven alle omringende lagere toppen uit, om een oogenblik later in razende vaart bergafwaarts te snellen.

Je gaat zeker ook heen straks. Ja, straks. Zal je weer komen? Ja, ik zal komen... als ik kan. Ik ben anders bang van menschen, zie je! Vader zegt, dat ik niet deug, omdat ik de menschen nooit aanzie. Maar dat komt, omdat ik ze niet mooi vindt. Vindt jij de menschen mooi? Neen, meestal niet. Maar er zijn er toch die mooi zijn... en... wij zijn toch ook menschen? Neen, dat geloof ik niet!

De vijanden begonnen voorzichtig den burcht te naderen. Zij hielden zich verborgen achter breede planken, die op lage wielen stonden en waarin eene breede gleuf was, die dienen moest, om de pijlen door te laten, die zij straks op den burcht zouden afschieten.

En ja het was hagel, de voor den tabaksplanter zoo gevreesde hagel geweest. Wel was er in H. veel gespaard gebleven dewijl de hagelbui in een schuine richting over het dorp getrokken was, doch de bouw van Wessels was geheel vernield. Aan hinters en flinters, aan flarden en lompen lagen de straks nog zoo welige planten ter aarde. "Bezuuking, kastijing des Heeren!" zegt Evert de mulder.

Zij zullen hier, hoop ik, niet zoo heel lang blijven; en als wij onder elkaar zijn geen toespelingen alsjeblieft; wij mogen hen op geen manier kwetsen. MEVR. BERNICK. O Karsten, wat ben jij toch grootmoedig. BERNICK. Nu ja ... nu ja ... 't is goed. MEVR. BERNICK. Neen, laat mij je danken; en vergeef mij dat ik daar straks zoo driftig was. O, je hadt immers alle reden om....

"Neen! neen! ik dank u," zeide zij, eenigszins ongeduldig; "er zal straks wel iemand komen, om mij te halen ... of liever ... zoodra de bui bedaart, gaan wij beiden elk zijn weg." Wij zwegen een oogenblik, gedurende hetwelk ik aan de deur post vatte, gereed om naar het heerenhuis te snellen, zoodra zij, mij daar verlof toe gaf.

Woord Van De Dag

gruwelen

Anderen Op Zoek