Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Ontzachlijke verschijning! gelijk gij zijt Moet hij zijn dien ge afschaduwt. 'k Ben zijn vijand, De Titan. Spreek de woorden die 'k wou hooren, Schoon geen gedachte uw leege stem beziel'. Luistert! wel moet uw echo stom zijn, grijze Bergen, orakelholen, geestenbronnen, Stroomen rond eilanden, en oude wouden, Verblijdt u hoorend wat gij niet kunt spreken!

Wat, Hemel, moet hy meer in zoo veel rampen duchten! Hy roept. Zijn forsche galm klinkt in de lucht weêrom, En maakt in 's vluchtlings hart de stem der doodangst stom. Men staat. Hy nadert, spaart, in weêrwil van zijn smarten, De schaamte van 't verwijt aan hun getrotfen harten, Ontveinst zijn ongeduld, en smoort zijn felle spijt. Gij waandet uwen Vorst te dienen met uw wonden?

De morgen en de lente zijn de tijd der hoop maar ook van de rust der wilde dieren. 60 Het licht als geluid ook Hel V 28 "in loco d'ogni luce muto," eene plaats stom van alle licht. 70 Hoewel het te laat was; nl. te laat om mij reeds tijdens zijn leven te onderscheiden. Bij Julius Caesars dood was Virgilius pas 25 jaar.

De nooden en behoeften dezer massaas, nog stom, maar vol innerlijk leven, hun hunkeringen en hun toornen, hun geluks-aspiraties en hun moreele verontwaardiging gingen nu haast een stem krijgen, die de wereld zou opschrikken als een donder eerst, dan aandoen met zoete bekoring, zij gingen stem krijgen in Rousseau.

Toen La Valette in 't gewaad zijner vrouw buiten de deur kwam, was de koetsier van den fiacre, die haar gebracht had, niet te vinden. De man zat in de kroeg en was stom dronken. Opschudding te maken zou tot ontdekking geleid hebben, en de vluchteling zag zich dus wel genoodzaakt te loopen tot de eerste plaats, waar hij gelegenheid vond om een rijtuig te bekomen.

Maar dat lijk, met zijne perkamentachtige huid en nog weeke ledematen op het oog althans met zijn gaaf gebit, met zijn overvloedig hoofdhaar, met zijne verbazend uitgegroeide nagels aan vingers en teenen dat lijk vertoonde een wezen zooals het geleefd had. Ik stond als stom tegenover deze verschijning uit lang vervlogen eeuwen.

Maar wij horen ook van de jongeling die van stom liefdelijden versmacht of die slechts in zijn droom een schoonheid heeft gezien die hem zo zeer met liefde vervult, dat er geen stukje in een van zijn beenderen is, of geen plaatsje op het binnenste van zijn nagel dat niet van liefde doortrokken is.

’k Zal ’m nog maar geen uitsluitsel geven en wij zullen maar bij mekaar blijven, stom dier! En als ik t’avond of te morgen verhuis,

De jongeheer Flodoard schildert ... voor z'n pleizier, en ... voor de Kunst. Wat zeg je dáárvan? Wouter bleef stom van verbazing. Heel goed! Voor de Kunst, mannetje! Denk je dat-i wat krygt voor z'n schilderyen? Zeg, Pompile, je moet 'm toch Mozes by 't Doornbosch eens laten zien ... Ja, papa!

Gesprakig is al 't wezen dat de wil van Dezen die het Woord is, worden liet; Stom en zijn uw stralen, sterren, niet, en talen doen ze meê in 't eeuwig lied.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek