Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Nadat dit zwijgend tooneel eenige oogenblikken geduurd had, werd hij den Predikant gewaar, die aan de overzijde der stond te buigen als een knipmes. "Wie is die zwartrok?" vroeg hij zachtjes aan zijn vrouw. "St! Hendrik! dat is de eerwaarde Predikant Raesfeldius, die in uwe afwezendheid te Sonheuvel beroepen is." "Ei! zoo!
Mijn vader stierf ik bleef. voor het oog der wereld, de Heer van Sonheuvel: doch inderdaad, niet meer dan de rentmeester van mijn oom." "En heeft die oom niets meer van zich laten hooren?" vroeg Mom. "Slechts eens heb ik hem sedert gezien: en toen had zijn onvoorzichtigheid hem bijna doen vatten: met moeite deed ik hem ontsnappen.
"Het verhaal is kort en eenvoudig," zeide Ambrosius, en hij gaf in weinige woorden op, wat 's middags gebeurd was. "En op wie vallen uw vermoedens?" vroeg Pekkius haastig. "Ik heb geen vermoedens," hernam de Vicaris op een drogen toon. "Uw redder moet een kloek jongeling geweest zijn," merkte Spinola aan. "Van mij?" vroeg Velasco verwonderd. "Hij werd bij den Heer Van Sonheuvel opgevoed."
Hen volgden andere stafofficieren, waaronder zich de Schot aan zijn geruiten mantel, de Milanees aan zijn gitzwart haar en geestigen oogopslag, de Deen aan zijn vierkante kloeke gestalte en de Zwitser aan zijn breede knevels onderscheiden lieten. Eenige kapiteins van de Garde, waaronder de Ritmeester van Reede van Sonheuvel, waren met dezen trein vermengd.
Het heerenhuis had verscheidene fraaie vertrekken: vooral waren de benedenzaal, waarin de afbeeldsels der Heeren en Vrouwen van Sonheuvel prijkten, en de groote zoogenaamde ridderzaal in een goeden smaak gebouwd en wel bezienswaardig. Een lommerrijke laan, met zware beukeboomen beplant, geleidde van de hoofdpoort naar het slot.
Ik vlei mij echter dat ik bij den vader een witten voet heb en dat de dochter achting voor mij heeft. Niettemin ware het mij aangenaam, zoo die knaap van hier was. Botbergen heeft zich met het geval bemoeid, en bijna had hij de zaak verkorven." "Laat die zorg aan mij over," hernam de Jezuïet: "eer vier weken ten einde zijn, moet gij de echtgenoot der Freule van Sonheuvel wezen."
Ik ben benieuwd te weten hoe hij u bevallen zal. Gij begrijpt, hij is geen geleerde, maar een krijgsman: echter is hij zijn gezelschap dubbel waardig." "Ik ben onderricht, Mevrouw!" antwoordde Raesfelt, "dat de Baron van Sonheuvel een ijverig voorstander is van onze dierbare Hervormde geloofsbelijdenis: dat hij geen geleerde is, vermindert zijn waardij geenszins in mijne oogen.
Het slot zelf stond midden op het grondgebied, en was insgelijks door een tweede gracht omringd. Een steenen brug, die naar het voorplein geleidde, vertoonde, aan zijn vier hoeken, de wapenen der Heeren van Sonheuvel, in witten steen uitgehouwen. Het gebouw was ruim en naar den tijd vrij modern, daar het door den grootvader van den tegenwoordigen Heer was gesticht.
Over de deur stond een vervaarlijk groot kabinet, waarop eenige zeer kleine wassenbeeldjes onder glazenstolpen: daarnaast hingen de kleederen des Barons en een fraai schoonschrift van omstreeks een voet in 't vierkant, met houten lijst en snijwerk van anderhalf voet breedte en dikte; welk schoonschrift den naam des Barons voorstelde in figuren, alsmede het wapen van Sonheuvel, zijnde een zilveren balk met zes dergelijke leliën op een rood veld: alles fraai met kleuren afgezet.
"Wat is dat, vader?" riep Joan, achteruitspringende met een kleur als bloed. "Waaraan heb ik dat verdiend?" "Vraag je dat nog, onbeschaamde huichelaar?" snauwde hem de verstoorde Heer van Sonheuvel toe: "ik heb schoone berichten van u ontvangen, sinjeur!" "Ik begrijp er niets van, vader!" zeide Joan; "ik weet niet, wat ik gedaan heb, om een dusdanige behandeling te veroorzaken."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek