Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


't is morgen Sint-Jan, knikte de oude Dule. Zij pekelde de lange drendels tabak af en toe in de weegschaal en sneed twee keerskens uit den reesem en reikte twee pijpen uit den steenen pot. Dan leunde zij met de ellebogen op den toog in 't voornemen een beetje te kouten met Wieze, in 't afgaan van den dag.

Daarom is het goed een blik te werpen op de overoude tempels, streng en strak en als het ware gemummifieerd in hun eeuwenheugenden steenen mantel: Sint-Jan de Evangelist, Sint-Denys, verder Sint-Bartholomeus. Terwijl de eeuwen rondom alles hebben veranderd en medegevoerd, staan zij daar nog, de eerbiedwaardige kerken, als onkwetsbaar door den tand des tijds.

"Als gij niet komt," zeide de veldwachter, "dan is dat voor uwe eigene verantwoording." "Die heeren denken altijd," hernam Frederik, lachende, "dat als hunne pruimen rijp zijn, wij ze moeten plukken. Maar, ik wil in elk geval morgen naar Stavenhagen gaan, want mijn tijd bij den molenaar is om." "Je zult je wel bedenken!" bromde de molenaar; "tot Sint-Jan heb ik je gehuurd."

O! waarom verbiedt mij die gevloekte gelofte u te beminnen, gelijk gij verdient bemind te worden." "Een gelofte!" herhaalde Madzy verbaasd: "een gelofte! Wat zijt gij dan? Een Ridder van Sint-Jan?" "Heilige God!" riep zij met verbazing uit: "gij?" "Nu geen woord meer; gij weet mijn geheim! het zal u heilig blijven. Voort! voort! aan de deur wachten uw geleiders."

Zij kwamen voor den dag door het vallen van brokken der kalklaag, die ze bedekte. Zij behooren thuis in een tijd, toen de Ridders van Sint-Jan op die door een wonder aangewezen plek een afdeeling van hun Orde stichtten.

Weleer was er te Kaysersberg eene kommanderije van de Duitsche orde en een klooster der Minderbroeders: welk laatste, tot het jaar 1433, in de vallei van Sint-Jan nabij Alspach stond. De parochiale kerk, die er van buiten vrij verwaarloosd uitziet, maakt geen gunstigen indruk, maar toch is zij de aandacht waard, omdat zij in haar bouw de sporen vertoont van de kunst uit verschillende tijdperken.

Neen, ziet ze daar met hun opgestroopte mouwen; het hart klopt hun zo fel, zij hijgen zo onrustig naar de slachterij! En zal ik hun zeggen, geeft de stad over? Ho, die taal verstaan zij niet. Ik zeg het u, bij Mijnheer Sint-Jan! Wij bewaren onze vaderstad en wie bang is, ga naar huis bij de vrouwen en kinderen.

Zij hebben nog bijna ongeschonden haar oorspronkelijk voorkomen, haar antiek romaansch karakter behouden; ja, soms zelfs nog gedeelten van den eersten bouw. Zoo bezit Sint-Jan, eene stichting van den geweldigen bisschop Notger, nog haar ouden byzantijnschen toren, en heeft zij nog, hoewel in de achttiende eeuw geheel herbouwd, den achtkantigen vorm bewaard, aan den dom van Aken ontleend.

Twee andere schilderijen van Andrea del Sarto, Sint-Petrus en Sint-Jan Baptista, kunnen de vergelijking niet doorstaan met de beide heilige vrouwen, die eene bijkans onwederstaanbare bekoring uitoefenen.

Ze was den adem af en tenden ook en rustte wat om ze te bekijken nu al rechtstaande, om hare borst te laten uitgolven in lange trekken. De feestdag, de blijde Sint-Jan viel haar nu te binnen en dat de leute nog niet uit was en moest duren heel den dag!

Anderen Op Zoek