Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Het gelaat van Simonides werd zenuwachtig vertrokken, terwijl hij sprak. Hij liet het hoofd zinken. Met al zijne kracht had hij Ben-Hur gesteund in zijne onderneming, dezelfde hoop had hem daarbij gedragen nu werd haar voorgoed de bodem ingedrukt. Op den Nazarener volgden twee mannen, die insgelijks een kruis droegen. Wie zijn dat? vraagde Ben-Hur aan de Galileërs.
Gij zult er voor betalen, dat ik u zoo lang verdragen, ja begunstigd heb, al deed ik het ook om hem te dienen. De oude Simonides is uw rentmeester. Indien hij mij morgenmiddag niet een wissel ter hand stelt voor zesentwintig talenten, dan zult gij met den machtigen Sejanus hebben af te rekenen. Wees wijs! en nu vaarwel. Zij wilde de kamer verlaten, maar hij trad haar in den weg.
Doe mij zien wat recht is in dezen. Help mij mijn naam waardig te zijn. Simonides' gelaat straalde van geluk. O zoon mijns meesters, ik zal meer doen dan u helpen. Ik zal u dienen met hart en ziel. Mijn lichaam is, helaas, te gronde gericht in uwen dienst, maar met mijn verstand en hart wil ik u dienen. Stel mij daarom wettig aan tot datgene, wat ik mijzelven gemaakt heb.
Ben-Hur had intusschen den man nauwlettend aangezien. Ach ja, het was zooals zijn medepassagier hem gezegd had. Simonides, die op een forsche kloeke gestalte had kunnen bogen, zat thans als een vormlooze massa in de kussens weggezonken. Een zijden deken bedekte zijn misvormde ledematen. Alleen het edelgevormde hoofd deed vermoeden wat hij eenmaal geweest moest zijn.
Trots hief Simonides het hoofd op. Hunne oogen ontmoetten elkander, zij lazen elkanders gedachten. Wat zal ik met den schat doen, Esther? vraagde hij, haar strak aanziende. Vader, zeide zij zacht, heeft de rechtmatige eigenaar zich straks niet aangemeld? Zijn oog bleef vast op het hare gericht. Maar gij, mijn kind, moet ik u als bedelares achterlaten?
Gij zaagt hem, om het zoo uit te drukken, aan den éénen kant, en gij vraagdet: Wat kan hij doen? Ja, dat waren mijne gedachten. O, meester, ging Simonides voort, gij weet niet hoe sterk ons Israël is. Gij stelt u ons volk voor als een oud man, weenende bij de rivieren van Babylon. Maar ga met het volgende Paaschfeest naar Jeruzalem, naar den tempel, en zie rondom u.
Zijn verlangen dreef hem verder. Eindelijk zou hij bericht van de zijnen kunnen krijgen, indien namelijk Simonides werkelijk in zijn vaders dienst geweest was. Maar zou de man hem als den zoon van zijnen heer willen erkennen? Wat toch sloot dat in? Afstand doen van zijne rijkdommen en van zijn stand, en weder tot den staat van dienstbaarheid terugkeeren.
Het lachen en spotten verstomde, men zag elkander vragend aan, men hief de oogen op naar den hemel, men zocht de zonneschijf, men staarde naar de bergen overal hetzelfde vreemde verschijnsel. Het is slechts een mist, of een voorbijtrekkende wolk, zeide Simonides, om Esther gerust te stellen. Het zal dadelijk voorbij zijn. Ben-Hur was van een ander gevoelen.
Bij deze woorden boog Simonides het hoofd, terwijl Esther zich tegen hem aanvlijde, als wilde zij hem haar innig medelijden toonen. Slechts even; toen richtte Simonides zich weer op en zeide met heldere stem: Ik luister.
En toch waart gij in staat om een groot offer te brengen, zeide Ben-Hur. Ja, uit liefde. Zijn er niet nog andere, even sterke drijfveeren? Simonides schudde ontkennend het hoofd. Wraak dan? Dat was de lont in 't kruit. De oogen van den grijsaard flikkerden. Zijne handen beefden. Hij antwoordde snel: Op wraaknemen heeft de Jood recht. De wet gebiedt het.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek