United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Omdat het dezen schandelijk toeschijnt alleen gedwaald te hebben, lokken zij daarom ook anderen tot zich door schoonschijnende sier van woorden en wikkelen hen in dezelfde dwalingen en, daar zij het eerst door hun eigen onwetendheid te gronde zijn gegaan, trekken zij hun volgelingen met zich in een gemeenschappelijk verderf, waarbij zij tenminste dit bereiken, dat onder den opgestapelden hoop, de een boven op den ander, de oorzaak en bewerker van den eersten val bedekt wordt.

Deze waren Saksers en geenszins vrij van die aangeboren zucht naar gemak en goede sier, welke de Normandiërs met den naam van luiheid en gulzigheid bestempelden. Shylock's stelling omkeerende, hadden zij dezen last op zich genomen, in de hoop van zich op kosten van den rijken Jood te mesten, en ze waren zeer ontevreden, toen ze zich bedrogen vonden door de snelheid, waarop hij aandrong.

'k Had nog wat langer met u willen praten, Mijn nieuwe vriend, mijn eerbiedwaarde gast, Maar dat gaat niet naar 't schijnt. Daar komt nog bij, 'k Twijfel niet of uw vader wacht op u, Hunkrend naar stem of voetstap. Als 'k het goed heb, Zijt gij zijn eenig kind? Hij heeft geen ander. Gij zijt de sier en pijler van zijn huis, Zijn éene bloem in tuin van louter onkruid.

Voor het kind heb ik alles over; het grootste deel van mijne eigene inkomsten offer ik voor hem en de moeder; maar dien heelen aanhang, waaraan ik niet weet te ontkomen, en mijn grootvader, die het als een nuttelooze verkwisting beschouwt en die het mij ten kwade duidt dat ik niets meer ten beste geef voor de sier van zijn leven en het mijne; denk het in, Leo! wat er smartelijks en vernederends voor mij ligt in dat alles! en gij zult begrijpen waarom ik alleen moet lijden, ook zelfs al had ik den man gevonden die mijn hart zou kunnen winnen.

Den monnik herkende hij terstond voor den Prior van de Abdij van Jorvaulx, overal in het rond welbekend als een liefhebber van de jacht, van goede sier, en, zoo de faam hem geen onrecht deed, van andere wereldsche vermaken, die nog minder bestaanbaar waren met zijne kloostergeloften.

Je zag den koning met zijn rammelende sier omhangen, nog gauw even zijn pint leeg halen met een lange teug en dan op een drafje weghollen, het zilver rinkelend terwijl hij liep. De meesten onder de mannen togen mee. Het was het groote oogenblik. Het vogelschieten begon.

"Helaas, neen! het is niet zijne geweldenarij, maar zijne zwakheid, zijne jammerlijke zwakheid, die mij zoo diep ongelukkig maakt," viel zij in, met een smartelijk hoofdschudden; "geloof niet dat ik den grijsaard geen goed hart toedrage, dat ik hem niet iedere sier des levens zou gunnen, zou willen geven met opoffering van al het mijne, maar dat is de groote grieve, die ik tegen hem heb, dat hij zich zoo afhankelijk heeft gemaakt van den kapitein."

Men braadt de kippen, men plukt de ganzen, men maakt goede sier. In één woord, er zijn te veel vreemdelingen, te veel weelde, te veel verteringen. Men ontcijfert de denkbeelden van den heer des huizes niet gemakkelijk, weet ge? Er is misschien niemand..." "Dat zou gekker zijn," viel de groote vriend hem in de rede.

Stel u voor een kleinen man van drie en 'n halven voet hoog, buitengewoon dik, met een hoofd dat wegzonk tusschen zijn schouders, dan weet ge hoe mijn oom er uit zag. Verder was het een patertje goedleven en hield hij van goeden sier maken, en zijne gemeente, die lang niet tot de kwaadste behoorde, verschafte hem daartoe de middelen.

En ervoor staat reeds de Gazan, alleen daar op den hoogen opbouw, achter den kleur-warmen sier van Oostersch kleed; en hij heel effen, wit-en-zwart, gansch gehuld in zijn talith, een vreemd-verhulde gedaante zoo, daar hoog en ver, en onkenbaar als mensch haast, alleen een smalle gelaatsstreep, bleek en donker even uit tusschen het gansch omwikkelde hoofd.