Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
'k Had nog wat langer met u willen praten, Mijn nieuwe vriend, mijn eerbiedwaarde gast, Maar dat gaat niet naar 't schijnt. Daar komt nog bij, 'k Twijfel niet of uw vader wacht op u, Hunkrend naar stem of voetstap. Als 'k het goed heb, Zijt gij zijn eenig kind? Hij heeft geen ander. Gij zijt de sier en pijler van zijn huis, Zijn éene bloem in tuin van louter onkruid.
Hunkrend verlangt men haar hals te omsluiten, En d'oogen weerkaatsen den glimlach van haar. Zoet is de dood voor het land van geboorte, Waar al wat de zonne verlicht tot ons lacht. Doodsch is het briesje dat waait in de velden, Voor hem die geen land heeft, geen moeder, geen lief. De stem stierf weg, het gezang hield op, de harp verstomde en nóg bleven allen luisteren. Niemand klapte in de handen.
Zij, de jeugdigen en sterken, Hunkrend naar een eedlen strijd, Maar op d' eersten marsch bezweken, Ver nog van het worstelkrijt: Zij, de heiligen en zwakken, Met des lijdens kruis belaân, Eindlijk met gevouwen handen, Bleek en spraakloos heengegaan; En dan, 't wonder lieflijk wezen, 't Bloemtjen in mijn wildernis, Die mij boven alles minde En nu ginds een Engel is!
Voor goud verzaakt de vriend zijn vriend, Verstoot de man zijn bruid: 't Ziet hunkrend, wat den Mammon dient, Naar Kalifornië uit. Zij laten, dobbrende op een plank, Hun huisgezin in druk: De rijkdom wenkt, het goud is blank, De spiegel van 't Geluk! Goud is de sleutel tot het Hart, De ware God der Eeuw; Het maakt de lijdende Onschuld zwart, De Misdaad wit als sneeuw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek