Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


"Ik zou over dit gewichtig voorstel mijnen broeder en mijne neven moeten raadplegen. Gunt gij mij den raad daartoe?" "Ja, maar er is eene omstandigheid welke ik u niet eerder kon te kennen geven", antwoordde sher Walter. "Ik, die vroeger u een vriend was, handel belangeloos in deze zaak.

"Neen, neen, gij bedriegt u, mher Robrecht!" riep van beneden een ridder, ongetwijfeld door een gevoel van medelijden gedreven. "Wanhoop zoo niet: uwe zuster zit gevangen in sher Jacobs Steen; haar is niets!" "Zij leeft, mijne zuster leeft!" galmde Robrecht, terwijl hij, door blijdschap uitzinnig, zijnen vriend Yorg Koevoet juichend aan den hals vloog.

Luister en onderbreek mij niet; het kon voor mij gevaarlijk worden, indien men bemerkte dat ik zoolang in geheime samenspraak met u blijf. Onmiddellijk nadat ik uit den burg was gegaan, hield ik mij bezig met het vervullen mijner belofte. Natuurlijk richtte ik mij naar sher Disdirs Steen. Daar woont eene oude meid, die mijn biechtkind is. Van haar vernam ik wat ik u heb gezegd.

Zij stapten met looze treden de St-Jansstraat in, keerden achter den hoek der Ridderstraat, en slopen dan voort door de onpeilbare duisternis tot voor de poort van sher Robrechts Steen. Een hunner liet den ijzeren klopper driemaal met zekere berekende tusschenpoozen nedervallen. Dewijl men daarbinnen nog waakte, kwam schier onmiddellijk een schalk achter de poort staan.

Hij late u gelukkig zijn, dit is mijn oprechte wensch", murmelde Robrecht, terwijl hij de doos in zijne tassche stak en aarzelend nog bleef staan. "Geene hoop meer?" zuchtte hij. "Geene. Vaarwel!" Robrecht groette nog diep en verliet sher Rijkaards Steen.

Disdir Vos leidde hen door de St-Jansstraat, om de nabijheid van den burg te ontwijken, en bracht hen zoo voor sher Wulfs Steen. Hier klopte hij op de poort en riep dat men zou openen.

Reeds moest de draagbaar sher Wulfs Steen bereikt hebben, vooraleer de lieden, die men uitgezonden had, met koud water en edik terugkeerden. Nauwelijks had men Dakerlia's voorhoofd en wangen bevochtigd, of zij opende de oogen, staarde eene wijl als zinneloos op degenen die haar omringden, sprong dan recht en zocht de draagbaar met den blik. "Mijn vader, mijn arme vader!" kreet zij. "Dood, o God!

"Houd u sterk, Witta", zeide Robrecht met eene stemme die door den angst was verdoofd. "Ga naar sher Wulfs Steen, verneem wat daar geschiedt, opdat gij ten minste van de onrust wordet verlost. Ik ga op mijne kamer; ik heb eenzaamheid noodig. Men store mij niet, ik smeek u, zuster lief." De smart overwon hem plotseling; hij sloeg de handen voor de oogen en verliet met haast de zaal.

"Ja, heer koning", was het antwoord, "De schepenen hebben eene woning als een paleis in gereedheid gebracht. Zij is niet verre van de Markt gelegen en men noemt ze sher Gherwijns Steen." "Het is wel, veldheer; heb de goedheid te bevelen dat men dezen namiddag den Gentschen gewerkmeester Arnold tot mij leide. Ik wil met hem spreken." Onder het uiten dezer laatste woorden was hij te paard gestegen.

Woord Van De Dag

uitgekregen

Anderen Op Zoek