Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Zy vliegen toe met de ijsselijkste slagen, Om, elk, met zich in 't graf een vijand meê te dragen, En alles davert. Een van Segols krijgshoop sneeft; En heel zijn legerspits bewondert hen en beeft. Hun wapen echter zwicht. Omringd van alle zijden, Zijn 't leeuwen, die met tand en bloote klaauwen strijden, En, in een breeden kring van jagers dicht omzet, Met vijftig knotsen in een oogenblik verplet.
Slechts enklen, door de vlucht in 't kreupelbosch gered, Ontduiken daar de dood. De krijgsbô ziet hen vlieden, Herkent gestalte en dosch van Segols oorlogslieden, En keert, den schrik in 't hart, naar 't reeds verdwenen heir. Een stofwolk ziet hy nog, maar nergens leger meer.
Hier knielt ze, en strekt zich uit, in weemoed, om haar zuchten Een loop te geven, die geen tuigen heeft te duchten, En zwemt in tranen, als een sluimring haar bevangt. Haar docht, zy stond in 't woud, van dicht geboomt' omprangd, Van monsters aangegrimd: daar was noch weg noch open. Haar kleed, haar sluier, was met Segols bloed bedropen, 't Geboomte schudde van zijn wortel, wijd in 't rond.
Men breidt zich uit en valt den krijgstroep in de zij'. Vergeefs! dezelfde punt verdedigt ieder rij; En, als een egel, die, met uitgestoken pennen, Den dashond bassen hoort en op zich af ziet rennen, Zich als een hairbol in zijn stakklen samentrekt, En 't lijf den tanden biedt, van alle kant gedekt, Hoedt Segols schrandre vond zijn bende voor 't bespringen.
Maar de eersten vinden zich van allen kant verrast, En tuimlen langs den grond, by hoopen saamgetast. Argebar nog streeft door, en, wie er om hem sneven, Hy wekt den moed in 't hart van al wie overbleven, En, met een vijftigtal waaraan hy 't voorbeeld gaf, Rukt op het middenvak van Segols heirfront af. De Koning geeft bevel.
Aan de overzij' des Fraths, daar 't bochtig strand de heide Bepaalt, waar 't kroost van Seth zijn lammers jaagt ter weide, Rijst in abeelenschaâuw een overoud gesticht, Door Kenach, Enos zoon, ter woning opgericht: Dit zij uw vrijburg! Ga, beveel gy in die streken In Koning Segols naam." Hy had voleind te spreken; De schoone staat verstijfd, de frissche rozengloed Besterft haar om den mond.
Hier volgen dan de gebeurtenissen waar het eigenlijk onderwerp van den Epos zich aan vastknoopt, en die men aandachtig in het fragment volgen moet, zal men zich een juist denkbeeld maken van de voortzetting van het geheel. Tegen de tyrannieke eischen der Reuzen is het dat Segols broeder van moederszijde, Argostan, aan het hoofd van een Kaïnietisch leger zich verzet.
De zilvren lok hangt langs zijn slapen, hol en blaauw: De baard bedekt de borst met achtbaar nevelgraauw: Zijn schedel nokt en schudt als 't schuddend popellover: Het rimpelvol gelaat buigt op zijn boezem over: Zijn oogen weemlen, als van d' ouderdom verdoofd; En 't lichaam gaat gebukt van de overwicht van 't hoofd; Een blanke lamm'renvacht hangt van zijn heup te zwieren; Een staf is in zijn hand om 't wagg'lend lijf te stieren; En, met den zachten tred eens grijzaarts, na aan 't graf, Daalt hy in 't holst der nacht voor Segols rustkoets af.
Doch hoort me, en offert thands geen mindren Hemelmachten! Geen stargevonkel, doof voor menschelijke klachten; Maar 't Wezen dat omhoog op al wat is gebiedt: Hem eere onze outerdienst! De Luchtgoôn achte ik niet!" Men gaat. Het leger wordt ontbonden; 't Veldheerteeken Voor Segols tent geplant.
Vergeefs had Segols last den plicht hun voorgeschreven, Te wijken, en den Reus hun slagorde op te geven, Om in de ruimten van der vleuglen tweede rij Zich weêr te vormen en te sluiten zij' aan zij'. Zy stonden: vloden straks; maar, woest uit een geschoten, Verspreiden zy hunne angst door al hun strijdgenooten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek