Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


"Is het leven van Geesten zóó kort?" vroeg Scrooge. "Mijn leven op dezen aardbol is zeer kort," antwoordde de Geest. "Vanavond loopt het af." "Vanavond!" riep Scrooge. "Vanavond te middernacht. Hoor maar, mijn tijd nadert." De klokken speelden kwart voor twaalf op dat oogenblik.

Doch zij waren gelukkig, dankbaar, mochten elkander gaarne en waren tevreden met het geluk van het oogenblik; en toen vervaagden ook hunne schimmen, en zagen er nog gelukkiger uit in de sprenkeling van de toorts van den Geest. Scrooge keek naar hen en vooral naar kleine Tim tot zij verdwenen.

"Zij zijn dus toch nog niet neergehaald!" riep Scrooge uit, een zijner bedgordijnen in zijn arm nemend, "ze zijn dus toch nog niet neergehaald met ringen en al. Zij zijn er nog en ik ben er nog en de schimmen der dingen die hadden kunnen worden, mag ik verjagen. En dat zal ik!"

In het westen had de nu ondergegane zon een vurig roode streep achtergelaten, die een oogenblik deze woestenij hel verlichtte en al lager en lager zinkend, zich eindelijk verloor in de dikke nachtelijke duisternis. "Wat is dit voor een plaats?" vroeg Scrooge. "Een plaats waar mijnwerkers wonen, die in de ingewanden der aarde werken," antwoordde de Geest. "Doch zij kennen mij. Kijk maar!"

Het Spook gleed heen, op dezelfde wijze als het naar hem toe was gekomen. Scrooge volgde in de schaduw van zijn kleed, dat, zoo meende hij, hem staande hield en hem voortdroeg. Het was alsof zij niet zoozeer de stad binnenkwamen dan wel dat de stad hen plotseling omgaf. Doch daar stonden zij plotseling in het hartje er van.

Toen Scrooge ontwaakte, was het zoo donker, dat, toen hij uit bed keek, hij nauwelijks het doorschijnende raam van de donkere wanden zijner slaapkamer kon onderscheiden. Hij trachtte nog de duisternis met zijn frettenoogen te doorboren, toen de klokken eener naburige kerk de vier kwartierslagen deden hooren. En derhalve luisterde hij tot zij het volle uur zouden slaan.

De greep, hoewel ze zacht was als van een vrouwenhand, was onwederstaanbaar. Hij stond op, doch ziende dat de Geest naar het venster ging, vatte hij hem smeekende bij den zoom van zijn gewaad. "Ik ben maar een sterveling," zeide Scrooge, "en zou licht kunnen vallen."

Toen allen heengegaan waren op de twee leerlingen na, wenschten zij dezen hetzelfde; en aldus stierven de vroolijke stemmen weg, en werden de beide jongens overgelaten aan hunne bedden die zich onder een toonbank achter in den winkel bevonden. Zoolang dit alles duurde had Scrooge zich aangesteld als een uitzinnige. Hij was met hart en ziel bij het tooneel en bij zijn vroeger Ik.

"Nee, dat doe ik ook niet," zeide Scrooge. "Welk verder bewijs voor mijn bestaan hebt ge noodig, behalve dat uwer zintuigen?" "Dat weet ik niet," zeide Scrooge. "Waaròm vertrouwt ge uwe zintuigen niet?" "Omdat," zeide Scrooge, "er maar heel weinig noodig is om ze in de war te brengen. Een geringe ongesteldheid van de maag maakt ze bedriegelijk.

Scrooge naderde aarzelend en bevend, en de richting van den vinger volgend, las hij op den steen van het verwaarloosde graf zijn eigen naam, "Ebenezer Scrooge." "Ben ik dan die man, die op dat bed lag?" riep hij op de knieën vallend uit. De vinger wees van het graf op hemzelven, en weder terug. "Neen, Geest, o, neen, d

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek