United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


In den winter, als de Dender overstroomt en de aanhoudende vorst het water tot ijs verstijft, ziet men daar honderden schaatsenrijders weg- en wedersnellen. Nu grazen er menigvuldige bonte koeien. Stroom af, beneden de stad, vindt men de groote Gaver op het grondgebied van Onkerzele. Daar speelde men den 29 Mei 1815 als een voorspel van den bloedigen slag van Waterloo.

Enkele schaatsenrijders bleven staan en keken goedkeurend, ja, bewonderend er naar. De beenen werkten verder door. Zij maakten nòg mooier en gecompliceerder figuren en eensklaps zag ik ook háár in den kring der toeschouwers staan, naast het meisje met de blonde haren. Als verlamd staakten de beenen plotseling elke beweging. Very lovely, indeed! klonk een vrouwenstem achter mij op.

Verder vertoonde zich een kunstmatig meer, door een diamant van twintig meters lang gevormd, die door het zand omlijst werd en eene geheel gereede baan was voor luchtige schaatsenrijders.

"Ach, dat had ik nu nog niet moeten zeggen!" dacht hij, "mijn God, help mij!" Behoefte gevoelend zijn gemoed eens lucht te geven, nam hij een aanloop en beschreef allerlei kringen en figuren, waardoor hij spoedig aller opmerkzaamheid tot zich trok. Op dat oogenblik kwam er juist een jongmensch, de beste der jongere schaatsenrijders, uit een restauratie.

Nog nooit had ik zóó gereden! Nu nog, als ik er aan terug denk, voel ik als 't ware die wilde opzweeping, dat rijden op leven en dood, dat hijgen en dat bonzen van mijn hart en de zweetstralen die in de straffe winterzon langs mijn gloeiende wangen stroomden. "Die moet er zijn!" riepen de schaatsenrijders, die mij als een bezetene langs hen heen zagen razen.

Weldra verkeerde ik er op intiemen voet met den Grooten Dichter, den Grooten Schilder, den Grooten Musicus en nog veel anderen, allen hartstochtelijke schaatsenrijders. Wij reden er samen gecompliceerde en mooie figuren midden in een elegante drukte van dames en heeren, die ook reden en ons zeer bewonderden.

"Ik betuig uwe Edelheid," zegt Kosmo, terwijl hij even stilstaat, om het vergezicht gade te slaan, dat hem van de brug af, waar hij zich op bevindt, rechts en links wordt aangeboden, en zich te verlustigen in het bont gewoel der talrijke schaatsenrijders, die hier op en af langs de baan zwieren, "bij al de wonderen, waarvan ik reeds ooggetuige geweest ben in deze uwe stad, niet te begrijpen, hoe er nog iets zou kunnen zijn, dat mij verwondering baarde."

Weldra zag men een vroolijk schouwspel rondom het schip: schaatsenrijders heel in de panne, schaatsende vrouwkens met wambuizen en rokken met gouden, zilveren, scharlaken, hemelsblauwe borduursels; gierende meidekens; en allen gingen, kwamen, joelden, gleden achter elkander, of bij paren, terwijl zij op 't ijs een minnelied zongen: ofwel trokken zij in kramen en tenten met wimpels versierd, om brandewijn, appelsienen, vijgen, peperkoek, eieren, warme worsten, heetekoeken en zuurtjes te drinken en te eten, terwijl rond henlieden arre- en zeilsleden onder hare sporen het ijs deden krassen.

Er gingen meer schaatsenrijders voorbij, luchtig van zwier, met ademgevlucht bij de monden. Dichtbij speelden kindren met 'n slee, loopend in draf, met rinkel-raketting van dansende bellen. En in de verte joelde 't geroep van de menschen in de tentjes die slemp en jenever verkochten.

Zoo ja, was het goed, zoo neen, weg er mede. Het was of het ijs bij de schepping slechts bestemd was voor narresleden en het vermaak van schaatsenrijders; de bloemen op de glazen werden verwenscht en weggevaagd; de reine sneeuw met hare kunstige vlokken, met hare starren en rozen, werd bevuild, zoodra zij onder de menschen kwam.