Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


Bij de verdeeling van het rijk werd hij minister en voogd van Arcadius, doch maakte zich door hebzucht en gierigheid gehaat. Zijn plan om zijne dochter aan Arcadius tot vrouw te geven, leed schipbreuk door toedoen van Eutropius. Rufrae, stad in Samnium, tusschen Venafrum en Teanum Sidicinum. Rufrium, stad der Hirpini in Samnium = Rufrae. Rufus, familienaam in onderscheidene gentes, als: g.

Wat heb ik gedáan! verweet Martialis zich. Wie kon ook denken, dat die jongen werkelijk zoo ziek is! Hij stèrft, zei Verginius Rufus; als het langer duurt.... Hij is jòng, meende Juvenalis. Hij is jòng en een gezond, sterk ventje, als zijn broêrtje is, zei Frontinus; maar die knapen zijn éen omdat ze tweelingen zijn en altijd samen geweest zijn.

En zij zetten zich, geheel voor op het proscænium, op lage schabellen en begeleidden komiesch met lange, weeke uithalen en getremoleer de woorden van den Prologus. Het is, zeide Quintilianus ontevreden tot Plinius; die wulpsche muziek, die onzen tijd ontzenuwt. Hoor, het is als kattengekrijsch! Ge waardeert toch muziek, beste vriend, zei naast hem Verginius Rufus.

Ja.... knikte somber de oude Verginius Rufus; en toch, toen hij jong was, Domitianus, was hij een goede Flaviër, als zijn vader en broeder waren.... Herinner ik hem mij niet met den Triomf, na den Palestijnschen veldtocht, na den val van Jeruzalem, op zijn witte paard, achter Titus en Vespazianus.... Hij was toen zedig, beminnelijk; niets voorspelde toen, d

Ze worden door Tacitus geschilderd als een wild volk, dat uitsluitend van de jacht leeft, en slechts hutten kent van rijshout. Fennius Rufus, zie Faenius Rufus. De rentevoet was oudtijds zeer hoog, wat in verband stond met het gevaar, uitgeleende geldsommen te verliezen.

Plinius, Frontinus en Quintilianus, rondom den ouden Verginius Rufus, waren wachtende in de volgende, kleinere wachtzaal, die toegang gaf tot de galerij, waar men aan het einde, door het opengetrokken velum, den Keizer meer zag liggen dan tronen.

P. Suillius Rufus, schoonzoon van Ovidius, was eerst quaestor van Germanicus geweest, en werd in 24 na C. verbannen wegens omkoopbaarheid, doch kreeg onder de regeering van Claudius verlof naar Rome terug te keeren en wist toen wederom grooten invloed te verwerven. Onder Vespasianus was hij proconsul van Asia.

Dat is vermoedelijk, zeide Verginius Rufus; die zekere Johannes; de Keizer heeft in der tijd bevolen, dat hij in de kokende olie gedompeld werd. Gebeurde dat? vroeg Suetonius. Ik weet het niet, antwoordde de grijsaard. Ik herinner het mij, zei Juvenalis; men sprak toen van een wonder; die Johannes kwam ongedeerd uit de olie en vele volgelingen vloeiden hem toe.

Zij bogen voorover, fluisterden.... Die terechtstellingen, telkens plotseling, onverwachts, van Consulaire persoonlijkheden, die niets dan eere verdienden.... Die tyrannieke dòmheden, als die verbanning van de wijsgeeren geweest was.... Die krankzinnige decreten, ingegeven door vervolgingswaanzin.... Ben ik veilig? vroeg ironiesch Verginius Rufus; al ben ik meer dan tachtig jaren oud?

Uit de plooien van zijn toga bracht hij een rol te voorschijn, overhandigde die en zeide: Dit ontving ik van Sejanus, terwijl wij aan den maaltijd waren. Die naam had een goeden klank onder de Romeinen, eerst later werd hij berucht. Sejanus! riepen zij als uit één mond, en staken de hoofden bij elkander om het stuk te lezen. Sejanus aan C. Caecilius Rufus, Duumvir. Rome, XIX Kal. Sept.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek