Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
... Pieter de Roose vluchtte uit Meulestede, uit vreeze dat het hem nog blijvende geld opnieuw de aandacht van Spelle zou wekken, terwijl Michielken, mijn arme broeder, stierf van den kanker, die zich aan zijne voeten gezet had.
Uit vreeze van gehangen te worden, dorst men hem, in de afspanning, niets weigeren. Pieter de Roose, die weer moed gevat had, was naar Meulestede teruggekeerd. Overal volgde hij Spelle en zijne beulsknechten, om door hen beschermd te worden. En Spelle trakteerde hem soms. En samen dronken zij blijde met het geld der onschuldige slachtofferen.
Uilenspiegel had brieven van den prins van Oranje besteld aan Jacob Scoelap, licentiaat in de medicijnen, aan Lieven Smet, kleermaker, aan Jan de Wulfslaeger, aan Gillis Coorne, roodverver, en aan Jan de Roose, ticheldekkker, welke hem het geld ter hand stelden, dat zij voor den prins opgehaald hadden, en hem zeiden nog eenige dagen te Gent en in 't ronde te blijven, daar zij hem nog meer zouden geven.
Toen Pieter de Roose den man zag, die nu door het licht der lanteernen beschenen was, riep hij als waanzinnig: Michielken! Michielken! En de twee beulsknechten klappertandden en fluisterden: Michielken! Heer, ontferm u onzer!
... Als Pieter de Roose, die in alleenigheid niet kon leven, genezen was, ging hij in het Vagevier, eene taveerne, die heuren naam niet gestolen heeft; zóó treurig en somber is zij, dat zij maar bezocht wordt door arme lieden en bedelaars. Daar ook werd hij alleen gelaten, geschuwd, zelfs door de armzalige menschen.
Mijn broeder Michielken is onder hen. Laas! laat mij het U zeggen: gij zijt mannen, gij zult hem wreken. Een eerlooze, ontuchtige vuilbaard, Pieter de Roose, bevlekker van kinderen en verleider van meidekens, is de oorzaak van al het kwaad.
... Hij loochende het stuk en zei dat, zoo er te Meulestede een truwant, een rabauw, een godslasteraar en een vuilbaard liep, het wel Pieter de Roose was, maar hij niet. ... Doch Spelle wilde niets hooren, en beval den beulsknechten Michielken op te trekken tot aan de zoldering en hem vervolgens in eens te laten nedervallen, met de gewichten aan zijne voeten.
Laas! mijn arme broeder Michielken en Pieter de Roose zaten op een avond, doch niet aan dezelfde tafel, in de taveerne den Valk, alwaar Pieter de Roose door een iegelijk geschuwd werd als de pest. ... Mijn broeder, die met hem in dezelfde zaal niet wilde vertoeven, schold hem uit voor vuilbaard en beval hem onmiddellijk zijne biezen te pakken.
... Pieter de Roose antwoordde: De broeder van een publieke loddege zou minder van zijnen neus moeten maken, ... Hij loog, want ik ben geen publieke loddege; ik geef mij alleen aan hen, die ik minne.
Boelkin, zoo was de naam van het meideken, keerde gerust terug naar heur huis te Meulestede, zonder de wraak van Pieter de Roose te vreezen, want een koerier, die voor zaken naar Destelbergen gekomen was, verwittigde heur dat de parochiepaap en de poorters verklaard hadden, dat zij Spelle vóór den hertog zouden doen verschijnen, bijaldien hij de hand dorst leggen op de zuster van Michielken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek