Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
"Rekenschap! rekenschap! ja, die zult gij mij geven!" berstte Van Rodenberg los, zich steeds verongelijkt veinzende, en wierp tegelijk zijdelings een blik op iemand die, tot dusverre onopgemerkt achter eene kolom had gezeten, en wiens kleine oogen van onder den breeden rand van zijn grijzen hoed glurend rondstaarden. "Kies wapenen, vermetele Spanjaard, die een Hollandsch edelman durft lasteren!
"Bah!" zeide Van Rodenberg: "denkt gij daar nog aan! 't Was voornamelijk mijn doel om u met onzen Avondtempel bekend te maken. Hier vindt gij de aangenaamste en vroolijkste gasten. Die ophelderingen zal ik u wel naderhand geven; doch bekreun u daar thans niet om. Jonker Arends! ik heb het genoegen u mijn waardigen vriend, den edelen Alonzo Spinola voor te stellen."
Nog dienzelfden avond was hij gehouden zich met Van Rodenberg te meten; des morgens reeds vroegtijdig had hij een briefje ontvangen, waarin de jonker hem had gemeld dat zij beiden zich op het kasteel van Van Bergen zouden bevinden, en bij het naar huis rijden, aan het einde der laan van het Nieuwe Oosteinde rechts moesten inslaan om elkander bij den kruisweg, het Steenen kruis genaamd, met den degen te ontmoeten.
Het was een koude avond. Een dichte jachtsneeuw joeg Alonzo in het aangezicht, en terwijl hij steeds zijn jeugdigen leidsman volgde, doorliep hij verscheidene straten, en sloeg eindelijk met hem een nauwe steeg in. "Gij brengt mij waarlijk in geen voorname buurt!" zeide Alonzo: "hier kan onmogelijk de woning van den jonker Van Rodenberg zijn."
"Het doet mij werkelijk leed," sprak Van Rodenberg die, in weerwil van de vermagerde trekken en het bleeke gelaat des kunstenaars, niet willig scheen de waarheid te gelooven: "Het doet mij werkelijk leed u in uw aangename droomerijen te moeten storen; doch mijn portret dient spoedig gemaakt te worden. Ik zal u goed betalen; toef niet langer, wakkere zoon der muzen!
Onwillekeurig deed Van Rodenberg eenige schreden achterwaarts, zijn roode lippen verbleekten; doch zich weldra herstellende, zeide hij, als ware hij schandelijk miskend: "Denkt gij dat ik lieg, graaf Van Bergen? Meent gij dat ik mijne woorden niet zou kunnen bewijzen?
"De duivel gaf het hem in, niet langer te toeven," zeide de rentmeester, zoodra Alonzo vertrokken was: "Van Rodenberg zit reeds gedurende een half uur in de zijkamer te wachten. Treed binnen jonker!" riep hij, en opende eene deur, die aan het andere einde der kamer was, en door welke Walter Van Rodenberg werkelijk binnentrad.
Van Rodenberg zag aan de ernstige trekken des Spanjaards dat hij, om tot zijn doel te geraken, den juisten toon niet getroffen had.
Spoedig echter sprong Van Rodenberg weder overeind; trok zijn degen, en zou Alonzo ter neder hebben gestooten, zoo niet eenigen der aanwezigen hem hadden tegengehouden. De jonge Spinola kwam tot zich zelven, en gevoelde nu eerst levendig hoe ver zijn kwalijk geplaatst eergevoel hem had weten mee te sleepen.
"Wat voert u herwaarts?" was Van Bergens eerste en hoogst natuurlijke vraag: "Ik had gedacht Walter, u nimmer weer in mijn kasteel te zullen ontmoeten. Wat kunt gij van mij verlangen in dezen laten stond?" "Vergeef mij waarde graaf," ving Van Rodenberg aan: "dat mijn plicht mij gebood, voor ditmaal uw gebod te overtreden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek