Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


Het behoorde, evenals de Abdij van Rijnsburg, tot de orde der Benedictijnen en was wellicht een stift voor adellijke jonkvrouwen. Doch voorspoedig schijnt het dit klooster niet te zijn gegaan; het is thans totaal verdwenen. Men meent, dat het gestaan heeft op de gronden, waar thans de hofstede "Groot Werendijke" gevonden wordt.

De standen zijn tegen elkander verdeeld. De abdij van Rijnsburg is meer dan eens in twist met de grafelijkheid van Holland of met Hollandsche edelen, met TEYLINGHENS, WASSENAERS, VELZENS; nu eens over een brug, dan over den eigendom van veenlanden. De bisschop van Utrecht, OTTO VAN DER LIPPE, strijdt met de weerbarstige edelen in de buurt van Vollenhove en slecht hunne kasteelen.

"En zoo keerde de man, die den weg niet kende, met mij terug; want ik was ook juist van zins, meester Barbanera op te zoeken: en wij gingen eerst naar Plaswijk, waar ik bleef: en Feiko trok naar Rijnsburg: hij is een hupsche kerel, die Feiko: en ik had hem beloofd, te Plaswijk op hem te zullen wachten...." "Maar wees dan toch wat kort! wat gaan mij al uw reizen aan?"

en de auteur van een ander 14de-eeuwsch leerdicht Spiegel der Zonden zegt evenzoo: Elk zoect om vremde ghedane In zinen clederen.... . Dit individualisme, zich nu nog maar openbarend in iets uiterlijks, zullen wij gaandeweg, doch uiterst langzaam, zich zien ontwikkelen in een later tijdvak. Vgl. BLOK, Gesch. v.h. Ned. Volk, II, 24 vlgg., 222. SCHOTEL, Abdij van Rijnsburg, bl. 90-92.

Andere sleperspaarden mogen Betzy of Mina, de bruin of de bles heeten; de stal van dezen sleper deed aan de oudadelijke abdij van Rijnsburg denken, waar graven van Wassenaar den avond kwamen doorbrengen in het gezelschap van gravinnen van Noordwijk.

Overal worden kloosters gesticht voor monniken en nonnen; kloosters van Benedictijnen, Cisterciensers, Praemonstratensers. Door de instelling der bedelorden komt het monnikwezen in een nieuw stadium van ontwikkeling. Vooral de orde der Franciscanen breidt zich meer en meer uit. De bagijnen beginnen hare hoven te stichten. Voorname abdijen als die van Egmond, Rijnsburg, Leeuwenhorst verrijzen.

Voor dit overzicht raadpleegde ik, behalve de werken van PIRENNE, MOLL en BLOK; A. SCHULTZ, Höfisches Leben zur zeit der Minnesinger; SCHOTEL, De Abdij van Rijnsburg; MOLL en DE HOOP SCHEFFER, Studiën en Bijdragen; Mem. Cour. de l'Acad. Royale de Belgique, no. 32; Kronijk v.h. Histor. Gesch. en Oudh. Utr. Gen. in 1879.

De abdis van het hoog-adellijk Rijnsburg klaagde aan den paus, dat hare nonnen in vele opzichten den regel overtraden, dat zij twistgierig waren en zelfs de handen aan elkander sloegen. De kloostermuren mochten hecht en hoog zijn zij konden den hartstocht niet buitensluiten, noch de zonde.

"En waar zoudt gij heengaan? het leger des Graven sluit onze muren in: vruchteloos deedt gij een poging om te ontkomen. Gij zoudt in zijn handen vallen, en Rijnsburg zag u weldra binnen zijn muren." "Liever mijn leven in Rijnsburg, dan een dag langer in dit huis gebleven; maar uw zwarigheid wegens de macht des Graven is ijdel. Ik zal hier in Utrecht nog wel een schuilplaats vinden."

Ik had mij belast, om Jonkvrouw Madzy Dekama, welke de Graaf van Holland in het klooster te Rijnsburg wilde plaatsen, door het Sticht heen, naar Harderwijk te brengen, waar de Heer van Aylva haar wacht,.... en zij is dezen nacht uit de herberg verdwenen."

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek