Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 november 2025
De keizer hief de hand op en sprak: Als die deugniet mij iets vraagt, dat ik niet doen kan, schenk ik hem het leven! Spreek, Uilenspiegel! riep het volk. De vrouwen weenden en zeiden: Hij moet sterven, de jongen, want de keizer kan alles. En allen riepen: Spreek, Uilenspiegel!
"Ik heb u geen kwaad gedaan, en ik heb den Boeli geen kwaad gedaan." Zóó goed klemde hij zich vast aan den hals van den kerel, dat zij niet durfden toeslaan met hun knotsen. En hij hield vol en bleef zich vastklemmen en redeneeren om zijn leven met hen die riepen om zijn dood. "Ik ben John Starhurst", ging hij kalm verder.
Zij dronken al onze dranken; zij hielden vooral van wijn en brandewijn. Als zij iets noodig hadden, riepen zij de kajuitsjongens, als hun iets geweigerd werd, werden zij boos, grepen zij hen bij den arm, beten hen en wierpen hen op den grond.
Het is een geschenk van Mher Rambold Tancmar, heeft hij gezegd, vruchten van een nieuwen grond, waarvan het gezicht u zal verblijden." "Van Rambold Tancmar!" riepen allen verbaasd. "Wat mag het zijn?" "Wij gaan het weten", morde Burchard, naar de deur stappende.
De koewachtertjes merkten 't van verre en riepen 't naar Fonske: Ze zijn doar! Fonske zag een groep van vier personen 't grafelijk kasteel verlaten en naar de rivier toe komen.
"Waar ga je naar toe? Waar kom je vandaan? Wie ben je?" riepen verscheidene barsche stemmen. "Ik ben de dochter van Danilo Tsjabane," antwoordde Maroessia. "Laat je ossen dan stilstaan!" riep een officier haar toe. Maroessia liet de ossen stilstaan. "Waar kom je vandaan?" "Van ons vandaan." "Wat bedoel je daarmee?" "Niet ver van dien kant af." "En waar ga je naar toe?"
"Liever sterven dan naar de mis gaan!" riepen de Hollanders, en deze kreet werd schier eenstemmig aangeheven, want in dien tijd was het aantal hervormden in Holland sterk aangegroeid. Het amnestiebesluit werd door Valdez naar Leiden gezonden, doch ook hier miste het alle uitwerking.
De advocaat-generaal, die den heer Madeleine herhaaldelijk te M. sur M. had gezien, bij gelegenheid dat zijn ambtsverrichtingen hem daar riepen, herkende en groette hem insgelijks. Deze bemerkte dit nauwelijks. Hij was ter prooi aan een soort van gezichtsverwarring: hij staarde slechts.
Zodra hij in de zaal trad, liep er een morrende vreugdekreet onder de gezellen, en zij riepen: "Ha, daar is Breydel onze Deken!" Hij die zijn plaats tijdelijk had vervangen, stond op en bood hem de grote zetel; maar Breydel, in stede van zich, na gewoonte, aan het oppereinde te plaatsen, nam een kleinere stoel, en liet zich, met een bittere grimlach, op dezelve neervallen.
Dewijl zij ook de mogelijkheid zulker vlucht hadden berekend, en op voorhand de middelen tot redding hadden bereid, was de toegang naarboven in een oogenblik verbalkt en de enge trap met steenbonken opgevuld. Toen zij op de gaanderij van den toren kwamen en elkander met wanhoop riepen, bevonden zij dat zij slechts nog veertig in getal waren; zevenendertig man en drie vrouwen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek