Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Morgen zal ik hem bij den burgemeester brengen. Vanavond ga ik nog eens naar François. Binnen een uur ben ik terug. De deur ging open en weder toe. Hij was vertrokken. Ik zette mij plotseling overeind en riep vrouw Barberin. O, moeder! Zij snelde naar mij toe. Zult gij mij naar het gesticht laten gaan? Neen, lieve Rémi, neen. Zij gaf mij toen een kus en drukte mij in haar armen.
O spreek, vrouw Barberin, spreek, ik bid u. Opeens scheen het me, dat ik krankzinnig zou worden en ik riep uit: Maar dat is niet mogelijk! Neen, Barberin zoekt mij. Dat doet hij ook, maar voor uw familie. Neen, voor hem zelven, om mij weer te kunnen verkoopen, maar hij zal mij niet hebben. Och, Rémi, hoe kunt gij denken, dat ik tot zoo iets de hand zou willen leenen!
Toen men uw namen gevraagd had en de ingenieur na Carrory, Rémi riep, ben ik weenend op den grond gevallen, en nadat men over mij heengeloopen had, ben ik opgestaan, zonder iets daarvan te hebben bemerkt, zoo gelukkig was ik. Ik was er recht trotsch op, dat Mattia zooveel vertrouwen in mij stelde, zoo zelfs dat hij niet had willen gelooven dat ik sterven zou.
Vertel mij dan eens hoe dat ongeluk te Varses in zijn werk is gegaan. Ik heb het verhaal daarvan in de couranten gelezen, en als gij de wezenlijke Rémi niet zijt, kunt gij mij niet misleiden. Ik luister; pas dus goed op. De vriendelijke toon van den vrederechter gaf mij moed: ik zag duidelijk, dat hij ons niet vijandig gezind was.
Als de ratten erdoor komen, dan is de lucht niet slechter voor mij dan voor haar. Ga, Rémi! riep Pagès, ik zal u mijn horloge geven. Wat zegt gij ervan, Gaspard? vroeg de meester. Niets; als hij denkt, dat hij de ladders bereiken kan, laat hij dan gaan, ik heb het recht niet hem dit te beletten. En als hij verdrinkt? En als hij zich redt, inplaats van hier wachtende om te komen?
Ik kreeg weder eenige hoop. Rémi zal aan mijn zuster Katherina Suriot schrijven; zij is een zeer verstandige vrouw en zal ons, wanneer zij hier is, stellig ten beste raden. Het was voor de eerste maal, dat ik een brief schreef: het was een moeilijke en zware taak, die mij werd opgelegd.
Dat hebben we niet afgesproken, zeide Vitalis; gij moet mij al zijn kleedingstukken geven en dit zijn eenige lompen. Hij heeft niets anders. Als ik het aan den knaap vroeg, zou hij zeggen, dat het een leugen was. Maar ik wil daarover niet met u twisten. Ik heb geen tijd daartoe. Ik moet weg. Kom ventje, hoe heet gij? Rémi. Kom Rémi, neem nu het pakje en ga vooruit, Capi.
Gij moet niet zeggen, dat zijn ouders Rémi verlaten hebben, viel moeder Barberin hem in de rede; misschien hebben ze hun het kind ontstolen en betreuren zij het verlies nog altijd en zoeken zij hem voortdurend.
Maar inplaats van rijk en gelukkig, zooals we geloofden, dat gij worden zoudt, zijt gij nu niet rijk en.... in ieder geval, gij zijt niet, wat gij gedacht hadt te zullen wezen. Daarom moet ik nu ook niet heengaan en niet mijn zusje moet ik gaan omhelzen, maar mijn goeden makker, mijn Rémi, moet ik gezelschap houden; hij is mijn vriend, mijn broeder.
Toen wij de eerste laag bereikt hadden, waren wij nog niet gered, want nog een vijftig el hadden wij af te leggen, eer we bij den uitgang waren, en ook in de gaanderij bevond zich het water; wij hadden geen licht, nu onze lampen waren uitgedoofd. Wij zijn verloren, zeide de schoolmeester bedaard; beveel uw ziel aan God, Rémi.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek