Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
Dit refrein was in den mond van Jacques nog een herinnering, maar toch was het ook reeds een lied, en misschien deed hij dien avond, zonder het zelf te vermoeden, den eersten stap op den weg, die van droefheid tot weemoed en van weemoed tot vergetelheid leidt. Ach, wat men ook doet of laat, de eeuwige en rechtvaardige wet der veranderlijkheid wil het zoo.
Hij zeide haar, dat zij mooi was als een engel, wat zij hem nog tweemaal zeggen liet; hij plukte voor haar van de boomen groene appels, die zij met veel smaak opat, terwijl zij daarbij telkens weer dien helderen lach liet hooren, die het refrein van haar onverwoestbare vroolijkheid scheen te zijn.
maar als een paar vriendelijke toehoorders haastig roepen: "daar kom er weer een an op de gracht!" rekt hij zich op zijn teenen omhoog, om te zien of hij 't refrein nog voleinden kan. 't Zal wel lukken, met mannenmoed blaast hij: Du hu! lieber Sté-he-rn! Een paar geldstukken vallen, door onzichtbare handen geworpen, voor zijn voeten.
Ja, ja, lezer, er is 'n tyd geweest, dat de kracht van hollandsche jenever amsterdamsche proef zich openbaarde in fransche romances. Of onze straatzangers dat refrein precies uitspraken en zongen naar de bedoeling van den auteur, van de auteur, liever... De Paltsgravin scheen dit te ontkennen.
Ai! wie heeft er de mei van doene? De vischkens in het watere, De vogelkens in de wei, Al die zingen te zamen de groene mei. Van de Noordnederlandsche meiliedjes is stellig het meest bekende en meest verspreide, hetgeen wij thans nog slechts als parodie hebben behouden: Daar ging een patertje langs den kant, met het refrein: Hei 't was in de Mei, Mei, Mei, Hei 't was in de Mei.
Zoo maken de eerste 41 psalmen den eersten bundel uit, en eer ge dan met het: »Het hert schreeuwt naar de waterstroomen,« aan den tweeden bundel toekomt, staat er het refrein tusschenin: »Geloofd zij de Heere, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid!
Dit stuk moeten ze bij ons niet spelen, 't Refrein is toch leelijk; al te snerpend. Vin-je óók niet, m'n lieve man?" Mijnheer Kippelaan voelt zich dezen avond misschien nog gelukkiger dan Eva Helmond. De bijzonderheid dat hij op zulk een partij was gevraagd, heeft hem boven de huizen gebracht.
Psalm éen heft dies aan met het: »Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddeloozen,« en Psalm twee sluit eveneens met een: »Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.« Zoo is alles in den Psalmbundel schoon geordend. Eigenlijk zijn het vijf bundels in éen bundel, en zijn elk dezer bundels door een bijna gelijkluidend refrein van elkaar gescheiden.
En aan een plotselinge opwelling gevolg gevend, stonden al de aanwezigen op, ontblootten het hoofd, en luid en krachtig, met gloed en geestdrift, weerklonk het Engelsche volkslied: »Toen Brittenland op 't Goddelijk Woord, Oprees uit der zeeën schoot, Zou dit zijn wet, zijn handvest zijn. En englen zongen dit refrein: Beheersch, Brittanje, d' oceaan! Geen Brit laat zich in boeien slaan!"
De baard van een David verborg zijne dubbele onderkin; hij droeg geen horloge-ketting uit verfijning, en zijn hoogsteenvoudige kleeding van geestelijke, was gemaakt door een kleermaker uit het West-End ... En hij zat daar, met een hand op elke dij, genoegelijk knipoogend naar zijn dorp. Hij wuifde er met een mollige hand naar. En in hem zong weer zijn oude refrein. "Wat kan men meer wenschen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek