Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Dikwijls verwaardigen zij zich niet hun vijand te dooden, zij achterhalen hem, in galop, met hun ongeëvenaard ros. Zelfs de Kozak, hoe goed krijgsman hij is, maar zoo zonderling toegetakeld, en daarbij zaken doende, is een belachelijk wezen, vergeleken bij deze koningen van 't gebergte.

Hij rees reuzig op zijn groot ros en Martialis, die naar zijn boonen zag in het moestuintje, herkende Carpoforus. De Jager wierp zich af en naderde, de teugels van het paard in de vuist. Zoo, beroemde Jager! groette de dichter; op wien ik zoo vele epigrammen schreef om je dapperheid en kracht te vereeuwigen, als op niemand anders, geloof ik! Ben je daar! De edele Plinius, heer....

»Heb jullie wapens?" vroeg Ros aan zijn makkers. De een greep zijn pistool, de ander trok zijn sabel. Ros, met de brandende kaars in zijn linker, en zijn zwaard in de rechterhand, daalde behoedzaam de trap af. De kameraden volgden hem. »Hm, wat een scherpe, prikkelende lucht!" gromde Ros. »Ruik jullie niets?" »Nou, òf ik!" kuchte zijn eerste volger. »Me dunkt, daar smeult hier het een of ander!"

Noch door goed, noch door smeeken was hij terug te houden. Men bracht hem harnas, lederen broek, en een helm van staal, hoe fraai kleedden ze hem. Gawein voerde tot hem zijn ros, Perchevael reikte den koning een zwaard, opdat hij het den knaap zou aangorden. De kamerheer spande hem een spoor aan den rechter- en Lanceloot aan den linkervoet.

En alleen bleef Gawein met het doode ros, onder de starren, die stralender klaarden. Gawein, in het gras, was wederom gaan zitten. Hij nam het doode hoofd van het paard in zijn schoot en maakte er drie malen het teeken des Kruizes over. En alles wat het ros hem geweest was, overleefde hij of schimmig hem het Verleden omzweefde.

Op den trouwdag van zijn tweeden broer werd het heldenfeit nu op het witte paard herhaald, zonder dat iemand er eenig vermoeden van had, wie die vreemde aanvaller was. Nu kwam de beurt aan den herder. Op den dag van diens huwelijk met het derde meisje besteeg de jonge prins het Arabische ros, stapte af op het kerkplein, juist op het oogenblik, dat de trouwstoet op het punt stond terug te keeren.

Bij de tent riep de ridder tot zijn geliefde: "Haal mijn wapenen, ik moet strijden." De jonkvrouw wist, welke wapenen hij verkoos. Zij bracht hem zijn harnas, zijn stalen schild en zijn zwaard. Het ros voerde ze voor hem, zij hield den stijgbeugel. Snel reikte ze hem nog de scherpe lans, en hij reed woest Ferguut tegemoet.

’t Is een eigenaardige gewoonte van den manke, om met zijn paard te praten, als hij rijdt; misschien doet hij ’t, zonder dat hij ’t zelf weet, uit verveling, of om zijn ros aan te moedigen. „Komaan!” vervolgt hij, „daar hebben we de Utrechtsche straat al; moet je nou de zweep eens eventjes proeven? Ja, steek je ooren maar op; ’k zal.... Wat weerga! wat schokt daar zoo?

De Keizer stuurde zelfs zijn eigen wijn, om onder die ongelukkige stakkers uit te deelen, voor zoover ze ten minste nog niet bezweken waren." »'t Is de ellendigste oorlog dien ik ooit meegemaakt heb," zuchtte Ros: »Lijken en gewonden bij duizenden en toch geen enkele groote veldslag!"

Ros, Jakob en Reinier zochten zich een geschikt wapen uit; Willem, vreezend dat zijn Russisch voorkomen hem bij het Fransche leger allicht in moeilijkheid kon brengen, hulde zich in een gescheurden mantel; daarop trokken zij weer voort. Op het midden van den dag maakten zij halt om wat uit te rusten en iets van hun levensmiddelen te nuttigen.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek