Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Men raadde den reizigers aan te Guérande te overnachten. Het was Zondag. Toen zij daar omstreeks twaalf uur aankwamen, gevoelde mijnheer Chabre zich ondanks heel zijn gemis aan poëzie, getroffen. De aanblik van Guérande, dat zoo goed bewaarde juweel uit de riddertijden, met zijne versterkte vestingwallen; en zijne diepe poorten waarop nog torens prijken, vervulde hem van verbazing.
De handelswijk, waar wij afgestapt zijn, ligt op den linker oever der rivier; haar rechtlijnige straten, die elkander kruisen, hebben overvloedige ruimte om zich in de oase te verlengen; zij prijken met jonge boompjes, die nu nog geen schaduw geven, maar over eenigen tijd de zonnige straten in fraaie boulevards zullen herscheppen.
Wie dit oogenblik gezien heeft, zal het niet licht vergeten: bij brigades in de velden geschikt, staan daar de verschillende gezelschappen en vereenigingen, die zich gedurende eene maand en langer hebben geoefend voor deze vertooning en nu prijken in den meest fantastischen dos dien men zich denken kan, waartoe de uniformen van bijna alle europeesche legerkorpsen van vroeger en later tijd hun contingent hebben geleverd.
De witte hagerozen prijken op den heester, waarover Maria op de vlucht naar Egypte de windsels van haar kind te drogen hing. Op dezen tocht hoorden Maria en Jozef eensdaags de soldaten achter zich en zij verborgen zich haastig in een gracht. Daar groeiden biezen, en de biesstengel was onbeschaamd genoeg, om het kind in 't oog te durven steken.
Marten was daardoor, en ook door het vooruitzicht van de gebraden haantjes, die nu weldra op de tafel zouden prijken, in de vroolijkste stemming geraakt, en hij zong, terwijl hij het paard uitspande en het naar het land bracht, een geuzenliedje, dat toen algemeen gezongen werd.
Op die vraag is het niet mogelijk een antwoord te geven; maar zeker had ik niet verwacht, de beeltenissen van deze twee vorsten naast elkander te zien prijken op de borst van een indiaansch meisje in het hart der wouden van Zuid-Amerika. De avond is gedaald. De maan schijnt met volle pracht en helderen glans aan den wolkeloozen hemel. Er waait een zacht koeltje; de lucht is frisch en verkwikkend.
Neen, Lorretjen, Kaporretjen, Kapoe, kapoe, kapoe, Is daar te snugger toe! Ik ken wel mijns gelijken, Die wand'len over straat, Die met een degen prijken, Die zitten in den raad; Zij kregen 't beste hapjen, Door krek te doen als Papjen. Een Lorretjen, Kaporretjen, Kapoe, kapoe, kapoe, Waar past die al niet toe?
Heb medelijden met dijne arme zuster, neem ze van haren stengel, dat zij u nimmer verlate! HET MEISJE: zij plukt de bloem en steekt ze op hare borst. Blijf op mijne borst, lieve bloeme, en moges du lang zoo frisch en zoo bekorend prijken.... Maar, wat onbekend vuur zinkt er in mijnen boezem!... Roze, dijne doornen wonden mij! HET BEEKJE, waaruit de duivel spreekt.
Men pleistert bij den Geleerden Man. "Je hebt nog niet hard gereden, Gerrit!" "Kniebandjes losmaken, heeren," zegt de man, zijn jas uittrekkende, daar de zonneschijn hem begint te hinderen, en zich vertoonende in zijn blauw buis met korte panden, geel vest, en fulpen broek, waarvan de pijpen op zij met een menigte beenen knoopen prijken. De studenten, Gerrit, en de paarden nemen hun prandium.
De huizen, bijna allen van eene enkele verdieping, velen zelfs zonder bovenverdieping, zijn zorgvuldig wit gepleisterd, terwijl de vensters met fraai traliewerk, naar spaansche manier, prijken; de straten zijn breed en van voetpaden voorzien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek