Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


"Ik zit niet graag in trekschuiten," antwoordde Veervlug. "Zulke verzen lees ik nu altijd met plaisir," zei Polsbroekerwoud; "daar kan een bedaard mensch nog bij op zijn stoel blijven zitten. Soms zweven die dichters zoo geweldig hoog, dat men er geen oog op kan houden. Ik weet waarlijk niet, waarom ze zich dikwijls zoo vermoeijen; ze moeten toch altijd weêr op de aarde te land komen.

De zestienjarige jongen, met genie en een opmerkenden geest begaafd, had opgemerkt, dat zijn zusje gewoonlijk schreeuwde, als hij haar onder de tafel in de knieën kneep, en scheen haar gaarne te hooren schreeuwen. "Aw, Aw, je doet me zeer!" huilde Antje. "Is 't niet lekker, Pietje?" zei Polsbroekerwoud in eene heel kinderlievende bui.

Mijntje was eene bedaagde dienstmaagd, die reeds bij den ouden Heer Polsbroekerwoud gewoond had, die met vele andere zaken aan Joachim als erfdeel was nagelaten, en steeds met een oog van welgevallen den Jongenheer Joachim aanschouwde, dien zij, o zoo klein! had gekend, en nog wel op den arm had gedragen.

Intusschen kwamen de Heeren tot zitten, tot pijpenrooken en tot Rijnwijndrinken. De goede Polsbroekerwoud voorzag in alle behoeften, en ging daarin met de meest mogelijke bedaardheid, maar tevens met zijne gewone bedrijvigheid te werk.

Mevrouw Polsbroekerwoud schikt zich goed naar de Rotterdamsche levenswijze. Om harentwil is Pols lid geworden van den Doelen, waar zij geen enkel zomerconcert verzuimen, en waar de jonge vrouw zich doet opmerken door haar blanke teint en het overmatig gebruik van boterhammen met gerookten zalm.

Hij verplaatste zich in den tijd, waarin hij voor het eerst het ouderlijk huis verliet, en als groen te Leyden uit de schuit stapte; toen hij aan de zijde van zijn vriend Polsbroekerwoud, op wiens bescherming hij trotsch was, de eerste collegiekamer betrad; toen iedereen met belangstelling naar zijn naam informeerde, en zoo vele vereerende epitheta, meestal van luchtverschijnselen ontleend, op hem werden toegepast; nog eens zag hij voor zijn geest het heir van vuile gezigten, oude jassen, dikke stokken en lange pijpen, die 's morgens, bij het sluiten van het eerste collegie op de Akademie, de zoogenaamde Ellendelingen afwachtten.

"Dag, goede vrienden!" zei Pols zeer goedig; en nu om iets te zeggen, dat waar doch onnoodig was, want Polsbroekerwoud zei gaarne iets dat waar doch onnoodig was "de diligence is, dunkt mij, juist op zijn tijd aan." "Dat moet wel zijn," zei Holstaff, "want de koetsier sloeg de paarden onmenschelijk. Ik had in mijne ziel deernis met de arme dieren. Ik dacht, dat zij zich dood zouden loopen."

Een fatsoenlijk man bewaart den afstand, die tusschen hem en zijne dienstboden bestaan moet, somtijds eene uitzondering makende met jonge en mooie kameniers, jegens welke hij kan meenen nog andere pligten te moeten vervullen. Polsbroekerwoud was een burgerman, en koesterde ook in deze zeer burgerlijke begrippen.

Zijne kleederen waren de kleinste, en toch was zijn koffer de grootste van allen; maar ook hij alleen had een potje Spijkerbalsem en een doosje linnen, indien een van zijn vrienden soms in Zwitserland van een berg mogt vallen en zich bezeeren; hij alleen had Hofmansdroppels, voor die zich niet zou bezeeren, maar schrikken; hij had Schotsche pillen en magnesia; veiligheidskoorden, indien er in een logement brand mogt komen; hulpmiddeltjes tegen ongedierte; bouillonkoekjes en poederchocolaad, en de Hemel weet, wat er meer in den koffer, het valies en den ransel van Joachim Polsbroekerwoud te vinden was.

Hoe de reizigers den Rigi beklimmen, en hoe het Holstaff tegen zijne verwachting toch nog gebeuren mag, de zon aldaar te zien opgaan. Voor het logement de Zwarte Arend, te Art, stonden reeds langer dan een half uur Joachim Polsbroekerwoud en zijne vrienden in volkomene besluiteloosheid wat te doen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek