Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Als de troep verre was, koos Uilenspiegel het hazenpad. Hij kocht een peerd en rende vlug als de wind, over wegen en paden, naar 's-Hertogenbosch.
Hij stond tot aan de dijen in 't water; somwijlen zelfs werden hij en zijn peerd opgeheven door een plotselinge, verraderlijke golving.
Een tweejaarsche merrie, zei André op zijn peerd doelend. Kostelijke beesten! en de boer smekte er bij van bewondering. Komt gij van ver, als ik vragen mag? Ik ken veel menschen, maar 't jong volk groeit boven mijn hoofd. g'Hebt nog gehoord van den Hoogen Doorn? vroeg Odo.
Ge moet toch bekennen, dat ons bestaan heel vroolijk is: wij dooden onze vijanden; wij spotten met hen, hebben onze tasschen vol florijnen en daalders; wij zijn goed gevoed met vleesch, met brood en met wijn. Wat wilt gij nog meer, pluimzak? Willen wij onze ezels verkoopen om peerden te koopen? Thijl, zeide Lamme, de draf van een peerd is tamelijk hard voor een man, zoo vollijvig als ik.
De maagschapsnamen Oudegerst en Oltrogge moeten ook tot de graannamen worden gerekend, even als Tervecoren, Somercoren, Haverkorn, enz. Mos en Schimmel zijn twee geslachtsnamen die ik hier ook tot de plantenamen reken, ofschoon laatstgenoemde naam evenzeer beschoud kan worden als ontleend aan den naam van een byzonder soort van peerd.
Gij kunt u te peerd zetten lijk de boeren, antwoordde Uilenspiegel, en niemand zal u uitlachen, mits gij gekleed zijt als een boer en geen zweerd draagt lijk ik, doch enkel eenen verkensspriet. Maar, vroeg Lamme, zijt gij wel zeker, dat onze passen kunnen dienen in de kleine steden?
Daar Uilenspiegel opnieuw verklaarde, dat hij zijnen bezem wilde gebruiken, drongen de vier getuigen niet verder aan en zeiden zij dienvolgens, dat alles in regel was. Beiden stonden tegenover elkander: Riesencraft op zijn peerd, dat met ijzer geharnast, Uilenspiegel op zijnen ezel, die met spek gepantserd was. Uilenspiegel reed tot in het midden van het veld.
Te Bellem, aan den oever van de Brugsche vaart, kwamen Uilenspiegel en Lamme eenen ruiter tegen, met drie haneveeren op zijn vilten hoed, en die spoorslags naar Gent reed. Uilenspiegel zong als de leeuwerik en de ruiter hield zijn peerd in, en antwoordde met Kanteklaar's helder gekraai. Brengt gij tijdingen mede, onstuimige ruiter? vroeg Uilenspiegel. Gewichtige tijdingen, antwoordde de ruiter.
Na de eerste spanning kwam de kalmte van 't deemsterend ommeland op hem werken en hij vond zijne doening flauw, jongensachtig; hij zag zich als een hond die op den reuk uitzet en belachen en verjaagd wordt. Hij werd beschaamd en op den stond wendde hij zijn peerd in eene zijstraat links en reed langs een ander dorp weer naar huis.
't Sloeg in een plotse zotternije de hoeven hoog in de lucht en dan, op een vermaan van den ouden knecht, begon het ingehouden te trappelen op licht dansende pooten en liet zich leiden tot bij de voordeur. We zijn gereed, meende André en hij ging nu ook zijn peerd halen. Mijne rijzweep en mijne handschoenen? vroeg Odo. Moeder, tot t'avond!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek