Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Houd je mond niet dicht als een klem. Praat een beetje tegen haar als zij wat vraagt." Pat legde de sonnetten op tafel, nam een courant op en was schijnbaar verdiept in den inhoud ervan, toen het tweetal de kamer binnenkwam en hij opstond. De ontmoeting gaf een wederzijdschen schok.
Jonge Pat speelde met hem en waar hij vastgreep, deed hij Stubener zich voelen als een baby; hij raakte hem schijnbaar steeds waar hij wilde, blokte en stootte met meesterlijke nauwkeurigheid, terwijl hij nauwelijks op het bestaan van den ander scheen te letten. Den halven tijd scheen jonge Pat door te brengen met op een droomerige manier naar buiten naar het landschap te staren.
Glendon's secondanten kwamen naar hem toe om hem geluk te wenschen en zijn handschoenen uit te trekken. Maar Stubener was hen vóór. Zijn gezicht straalde, terwijl hij Glendon's rechterhandschoen in zijn beide handen nam met den uitroep: "Beste jongen, Pat! Ik wist wel, dat je 't doen zoudt." Glendon trok zijn handschoen weg.
Toen Pat de gewoonte begon aan te nemen, in zijn kamers op en neer te loopen, terwijl hij eindelooze rijen boeken en romans uit de bibliotheek las, zond Stubener hem naar buiten om in een boerderij aan de Baai te wonen onder het waakzame oog van Spider Walsh. Na een week fluisterde Spider, dat het karweitje dreigde te mislukken.
Het genieten van de zaligheid der vereeniging met God "is wilt ende woeste, alse een verdolen; want daer en is wise, noch wech, noch pat, noch zate, noch mate."
O ja, Pat Glendon woonde "boven". Je nam den postwagen naar Alpine dat was veertig mijlen ver en een houthakkerskamp. Van Alpine reed je te paard de Antilope-Vallei door tot voorbij den zijweg naar de Beer-kreek. Pat Glendon woonde daar ergens achter. De menschen in Alpine wisten het wel. Ja, er was een jongen, Pat. De man van de store had hem gezien.
Neen, de tapperijhouder wist niets van Pat Glendon, had nooit van hem gehoord en als hij in deze streek was, moest hij ergens "boven" wonen. Ook de eenige kelner had nooit van Pat Glendon gehoord. In het hotel heerschte dezelfde onwetendheid en eerst toen de storehouder en de postmeester er bij kwamen, vond Stubener het spoor.
In dien tijd had Stubener een stoel voor haar gehaald en Glendon liet zich werktuigelijk in den zijne zakken. "Hij is in de beste conditie, Miss Sangster, in prachtige conditie," zeide de manager. "Zoo is 't immers, nietwaar Pat? Je hebt je nooit beter gevoeld?" De woorden hinderden Glendon. Zijn wenkbrauwen trokken zich samen als in ergernis en hij antwoordde niet.
Zijn naam als manager stond er bij op het spel, dat de jonge man een goed figuur zou maken en hij ontstelde, toen hij zag hoe Pat, die vijf minuten stilletjes in een hoek zat, zijn gezonden kleur verloor, terwijl zijn wangen ziekelijk geel-bleek werden. "Moed houden jongen," zeide Stubener, hem op den schouder kloppend.
Er is geen pennelikker in 't land die haar aan kan als ze zich laat gaan." Pat begon belangstelling te toonen en Stubener sprak haastig voort. "Zij schrijft verzen ook van die fijne liedjes, net als jij. Alleen denk ik, dat de hare beter zijn, want zij heeft er eens een heel boek vol van uitgegeven. En ze schrijft over het tooneel. Ze interviewt elken grooten acteur, die hier op de planken komt."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek