Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 oktober 2025


En rondom hem bleven, in het Palatium, Crispinus, Sigirinus, Earinus, zijn gunstelingen en zijn nar en Domitia, Domitilla, Fabulla, Crispina, terwijl het gras van de parken verschroeide, de kruinen der ilexen en tamarisken grijs op stonden, overstuiveld van de stof en de laatste rozen aan de struiken stierven en hare verschrompelde bloembladeren rondom strooiden....

Hij ook.... hij is ziek en hij sterft daar.... daar ver weg.... in het Palatium.... Ik zoû wel gezond willen worden maar ik voel, dat het niet kan.... Ik kan niet.... Ik ben zoo moê.... Ik ben zoo zwak.... Ik word hier duizelig, van al die lucht en dat licht.... Neen, je bent een sterke, gezonde jongen, mijn zoete jongen, die genezen zal, die genezen moèt!

Het schijnt, dominus, zei de decanus; dat Cecilius van daag bij den Keizer ontboden is. Nou, dat is toch zoo erg niet.... De Keizer is niet altijd kwaad. Hij zal Cecilius hebben willen zien dansen of hooren fluit spelen.... Hij is nog niet terug gekomen, snikte Cecilianus. Hij is al den heelen dag op het Palatium.... Nu is het er al lang donker en alles is toe.

Maar ik ben het met mijn vriend eens. Het kind sterft hier.... Wat dunkt je, dominus? vroeg de dichter aan Lavinius Gabinius, die binnen kwam. Er werd toe besloten. Martialis, alleen, aan het ziekbed van den knaap, bepraatte hem.... Dat hij hier geen lucht had, in die benauwde tuinen van het Palatium. Dat hij hier niet genezen zoû, dat hij hier sterven zoû vóor Cecilius terug kwam....

Zij woonde hier met haar broeder Crispinus, hoewel hij meestal op het Palatium zelve toefde. Zij trad eerst een klein, elegant triclinium binnen, dikke rozenslingers op den wand geschilderd. Enkele sierlijke schabellen en tafels van citroenhout. Een bronzen Faun, die danste.... Een tapijt van Sidon, Babylonische kussens.... Zij ging met hen een smalle gang door, wees de deuren.

Wat wenscht de Keizer? vroeg Plinius bleek: de ongenade kon ièder oogenblik treffen. De Augustus wenscht, dat Marcus Valerius Martialis op het Palatium kome.... Er was een verademing. Martialis lachte.... Hij vraagt maar om mij.... Waarde vrienden, vreest niet om mij.... Ik ben maar zijn nar en zijn honigsmeerder. Neen, mij zal niets overkomen.

Ge kunt hier niet blijven, Augusta; als de Keizer hóort, dat ge een nacht niet in het Palatium sliept....! Kom meê.... De klop op de deur herhaalde zich. Er klonk even koperen klank, als van een speer, verzet op het steen buiten. Er staan Prætorianen voor de deur, fluisterde ademloos Domitia. Hoe kan ik vluchten!? Augusta, zei Crispinus.

Het is hun slechts om eene veilige wijkplaats te doen: zij sloopen het grootsche gewrocht om zich woningen te maken, en het paleis wordt een gehucht, een dorp, eindelijk eene stad: Ad Palatium Aspalathum Spalatum Spalato.

Vergeef mij, dat ik, uw jongere, u in de rede val. Maar laat ons den naam van den Keizer niet noemen! Bijgelooviger misschien ben ik, dan gij denkt. Als onze vriend in het Palatium verschijnen moet, vrees ik altijd....

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek