Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Kortom, het is een verschil als van dag en nacht . POTTER moge kennis gemaakt hebben met het werk van GODFRIED VON STRASSBURG en van WOLFRAM VON ESCHENBACH, hij moge OVIDIUS' Heroïdes en Metamorphosen hebben gelezen een dichter als zij is hij niet geweest.
Dat de gezonde, slanke, flink gebouwde knaap, met groote, heldere, bruine oogen, groote vatbaarheid om te leeren bezat en geenszins tot de achterlijken behoorde, behoeft geen oogenblik betwijfeld te worden. Wij kunnen verder gaan, en beweren, dat hij het Latijn vrij goed machtig was en van het Grieksch ten minste de eerste beginselen verstond. Wij behoeven ons hier niet te beroepen op wat Mr. Aubrey zegt van een zekeren Mr. Beeston of Buston vernomen te hebben, "dat hij vrij goed Latijn verstond en in zijn jonger jaren schoolmeester op het land geweest was", wij kunnen zijn werken raadplegen, en dan vinden wij overvloedige bewijzen, dat het Latijn hem lang niet vreemd was . Men vindt er niet alleen tal van Latijnsche woorden, maar ook vele gezegden en aanhalingen uit Latijnsche schrijvers, Ovidius, Virgilius, Horatius, Seneca, Terentius, de grammatica van Lilly en anderen, verder vele gewone en spreekwoordelijke zegswijzen en eindelijk zinsneden, die niet aan anderen ontleend, maar van hemzelf afkomstig schijnen te zijn. Hierbij komt nog, dat hij meermalen bij het bezigen van Engelsche, van het Latijn afkomstige woorden, er een beteekenis aan toekent, welke afwijkt van de gewone, maar rechtstreeks aan het Latijn ontleend is; zoo spreekt hij van continent impediments, "hindernissen, die weerhouden" (Macbeth IV. 3. 64), van rivieren, die have overborne their continents, die de hen weerhoudende, insluitende oevers hebben overstroomd (Midzomernachtdroom, II. 1. 92). Dat de Latijnsche taal in hem leefde, blijkt dus genoeg, maar ook vele onderwerpen uit de Latijnsche letterkunde staan hem levendig voor den geest: in bijzonderheden kent hij de geschiedenis van Troje; hij zinspeelt meer dan eens op het jammerlijk lot van Philomela, kiest de geschiedenis van Venus en Adonis tot onderwerp van een gedicht en voorziet dit van een motto uit Ovidius. De laatstgenoemde dichter was ongetwijfeld door hem beoefend, vooral zijn "Gedaanteverwisselingen"; wel bestond er in zijn tijd van dit gedicht een vertaling van Golding, maar uit het bovenstaande kan men wel opmaken, dat hij het ook in het oorspronkelijke kan gelezen hebben; merkwaardig is het, dat de Bodleyaansche bibliotheek te Oxford een, in 1865 aangekochte, kleine Aldinische uitgaaf der Metamorphosen, van 1502, bezit, die op den titel van de verkorte handteekening van Wm Shakespeare voorzien is en misschien inderdaad aan hem toebehoord heeft . Dat ook Seneca hem bekend was, behoeft men niet te betwijfelen, als men in "Hamlet", 2. 474 en vgg. de beschrijving leest van Pyrrhus, die in dolle woede Priamus verslaat. Doch genoeg om Shakespeare's kennis van het Latijn en van Latijnsche schrijvers in het licht te stellen en te weten, wat wij van Ben Jonson's getuigenis hieromtrent hebben te denken. Deze heeft namelijk voor de gezamenlijke uitgave van 's dichters dramatische werken, de folio van 1623, een schoon gedicht aan zijn nagedachtenis gewijd, maar toch, in het volle gevoel zijner eigen geleerdheid, niet kunnen nalaten van Shakespeare's kennis der oude talen te getuigen, dat hij niet zoo heel veel van het Latijn en nog minder van het Grieksch af wist: And though thou hadst small Latine, and lesse Greeke. Ben Jonson was geleerd, maar zijn ijdelheid en eigenwaan overtroffen verre zijn geleerdheid; wel wilde hij in dit gedicht aan Shakespeare alle eer geven, maar dat hijzelf in geleerdheid Shakespeare overtrof, moest in het voorbijgaan uitkomen. Doch tevens blijkt uit dezen regel, dat Shakespeare met het Grieksch wel niet vertrouwd, maar er toch niet geheel onbekend mee was; misschien zelfs was zijn kennis toereikend om het Grieksche epigram te verstaan, dat hij in twee sonnetten, no. 153 en 154, heeft nagevolgd. Wat hij van andere talen wist, heeft hij waarschijnlijk door zijn verkeer in Londen opgedaan en men moet er niet al te gering over denken. Het Italiaansch was hem niet vreemd; waarschijnlijk kon hij een boek in die taal lezen, waaromtrent men de aanteekeningen bij "Eind goed, al goed", nazie. Hetzelfde kan van het Fransch gezegd worden; men mag vermoeden, dat hij Rabelais kende (zie de aanteekeningen bij "De klucht der vergissingen", III. 2. 117 en bij "Eind goed, al goed", I. 3. 53); of hij Fransch kon spreken of schrijven is een andere vraag; het Fransch in "Koning Hendrik
Ismenus, Ismenos, riviertje in Boeotia, dat door Thebae stroomt, het water der bron Dirce opneemt en in het meer Hylice valt. Hierna heeten de Thebaansche vrouwen bij Ovidius: Ismenides. Isocrates, Isokrates, een van de tien attische redenaars. Hij was de zoon van een rijk Athener, geb. 436, en genoot het onderwijs van de beroemdste sophisten van zijn tijd en ook van Socrates.
Maar al ligt nu ook de skepsis van de libertijn Ovidius aan de figuur van Briseis ten grondslag, toch heeft de Oosterse verachting voor de vrouw en de angst der monniken voor haar er ook toe bijgedragen.
En hun zwoelheid zonk in hem en doortrok zijn wezen en werd een deel daarvan, voor goed. Maar gelukkig, aan de voorraad romans kwam een einde. Vader en zoon vonden in de boeken van Suzanna's voogd, den predikant, afkomstig, nieuw voedsel om hun leeshonger te stillen. En dit was beter kost: Bossuet, Ovidius, Plutarchus.
97 Laat Ovidius zwijgen van Cadmus en Arethusa: want als die genen in een slang en deze in een bron al dichtende deed verkeeren, ik misgun het hem niet: 100 daar hij nooit twee naturen van aangezicht tot aangezicht aldus veranderde, dat beide de gestalten klaar stonden om van grondstof met elkander te ruilen.
Doch zijn eerbied voor HORATIUS, OVIDIUS en SENECA verbood hem dat en deed hem in zijn Latijn vertellen wat een mooi lied in de volkstaal had kunnen worden . c. Deze verzen uit een gedicht van onser Vrouwen wijzen aan, waar het zwaartepunt ligt in de geestelijke lyriek van dien tijd: MARIA neemt de voornaamste plaats in.
Vele hunner lessen van wijsheid zijn een Uilenspiegel of een Esopus, ja zelfs een Sokrates niet onwaardig. Verscheidene hunner dichterlijke beelden en uitdrukkingen zijn zoo treffend en dichterlijk, dat geen Ovidius of Tibullus zich hun gebruik had behoeven te schamen.
Maar ook de pedante Willem kende Scylla niet anders dan uit z'n Ovidius zonder onzen Vecht-zwaan zou ik 't mensch in 't geheel niet kennen en dit verschafte hem gewenschte aanleiding om z'n relaas optesieren met citaten die wel eenige kans hadden begrepen te worden, omdat men door 't hotsen van den wagen niet hooren kon dat-i latyn sprak. Ziehier iets van z'n verhaal... vry overgezet.
En al die geraffineerd-verderfelike opvattingen goten zich in de liefdeleer der troubadours uit, in de onschuld huns harten namen zij die wijsheid van de oude klerk Ovidius als een boek van wereldlike sermoenen in zich op.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek