United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kroonvlakte der snijtanden krijgt aldus een beitelvormig voorkomen. Dat de groei dezer snijtanden onbeperkt is, valt duidelijk in 't oog, wanneer door de eene of andere omstandigheid de gewone afslijting niet kan plaatsgrijpen, bijv. wanneer de onderkaak eenigszins scheef onder de bovenkaak staat. De knaagdieren hebben geene hoektanden.

Daar nu de onderkaak smaller is dan de bovenkaak en zich uitsluitend op en neer kan bewegen, niet heen en weer, zoo snijden de scherpe randen der kronen van de valsche kiezen en met name der scheurkiezen van de onderkaak langs die van de daartegenover staande kiezen der bovenkaak; en alles wat daartusschen komt, wordt als met eene schaar stukgeknipt.

De top van den bovensnavel is recht, d. w. z. niet naar onderen gebogen, de onderkaak stomp afgeknot, de zijranden zijn uiterst fijn getand; de mondspleet reikt tot achter de oogen. Zij zijn beperkt tot de Groote Antillen.

Hierdoor worden de meest verschillende bewegingen mogelijk gemaakt. In de mondholte wordt het vaste voedsel gekauwd. Dit kauwen geschiedt, doordien de onderkaak op en neer en ook in zijdelingsche richting bewogen wordt; de bovenkaak staat vast. Onder het kauwen wordt de spijsbrok voortdurend verplaatst en wel door middel van de tong, de lipspieren en de wangspieren.

Op deze woorden stiet het spook een vreeselijken kreet uit, en rammelde zóó lawaai-naargeestig met zijn keten, dat Scrooge zich aan zijn stoel vastklemde om te voorkomen dat hij in zwijm zou vallen. Doch hoeveel grooter werd zijn ontzetting toen het spook den binddoek van zijn hoofd verwijderde, alsof het te warm was om hem binnenshuis te dragen en zijn onderkaak op zijn borst neerviel.

Aan het gebit ontbreken de hoektanden; bij de Afrikaansche soorten vallen de vier in elke kaak voorkomende snijtanden reeds op zeer jeugdigen leeftijd uit, terwijl er bij de Aziatische soorten gedurende het geheele leven vier in de onderkaak en twee in de bovenkaak aanwezig blijven. Voor 't overige bestaat het gebit uit zeven maaltanden in elke kaakhelft.

De snavel is bruinzwart, de onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels helder karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer, vleugellengte 35, staartlengte 8 cM. Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagonië en strekt zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land en het Stewart-eiland.

Wanneer men de onderkaak weer op zijn plaats brengt, wijkt de klem van zelf en is daar geen gipsverband meer bij noodig. Goed, dan zullen we aannemen dat zijn mond weer geheel in orde is. Maar wees nu zoo goed en maak ook zijn ribben vrij. De man snakt naar lucht! Zooals ge wilt. Ik zal gereedschap gaan vragen bij den waard. Ik was zeer benieuwd wat hij zou meebrengen.

Aan zijn niet bijzonder krachtigen snavel is de spits van de bovenkaak slechts weinig over die van de onderkaak heengebogen. Hij heeft zwakke pooten en stompe vleugels, welker spits door de vierde handpen wordt gevormd. De trapvormige, maar toch in 't midden uitgesneden staart is ongeveer even lang als het overige lichaam.

Hij wreef zijne handen terwijl zijne gelaatstrekken in voortdurende beweging waren: nu eens grijnslachend, dan weder kauwend, maar geen enkel oogenblik in rust. De Natuur had hem met een hanglip bedeeld en daardoor was de rij zijner gele, onregelmatige tanden al te zichtbaar, iets wat hij tevergeefs trachtte te verbergen door onophoudelijk met zijn hand over zijn onderkaak te wrijven.