Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
In de beide kaken twee lange snijtanden, die aan hun worteleinde steeds doorgroeien, terwijl zij aan de kroonvlakte voortdurend afslijten. Deze snijtanden dienen om te knagen, waarbij de onderkaak snel vooruit en achteruit wordt bewogen. Bij 't knagen slijten de snijtanden aan den achterkant meer af dan aan den vóórkant, omdat deze laatste met eene dikke laag glazuur bedekt is.
Daar de groeve zich slechts tot op zekere diepte in den tand uitstrekt, terwijl de kroonvlakte voortdurend afslijt, moeten de tanden hunne opening aan de oppervlakte vroeger of later verliezen.
Orde Eenhoevigen. De hoektanden zijn altijd klein, en ontbreken gewoonlijk bij de vrouwelijke dieren. De snijtanden hebben een' heel eigenaardigen bouw. Een nog ongebruikte tand heeft dus aan zijne kroonvlakte eene groeve, en deze is in de snijtanden der bovenkaak dubbel zoo diep als in die der onderkaak.
Men onderscheidt naar den vorm en naar de plaats, waar zij in de kaken gezeten zijn, bij hetzelfde Zoogdier drie soorten van tanden, nl. de snijtanden, de hoektanden en de maaltanden of kiezen. De snijtanden dienen in 't algemeen om het voedsel af te bijten; zij hebben eene scherpe kroonvlakte. De snijtanden der bovenkaak zijn in het tusschenkaaksbeen (fig. 33, 36) ingeplant; die der onderkaak staan daar tegenover in het onderkaaksbeen. De hoektanden (fig. 36, h) zijn aan hunne kroonvlakte puntig; zij zijn dan ook vooral groot bij dieren, die zich met andere dieren voeden, en dienen om der prooi stukken vleesch uit het lichaam te scheuren. Groote hoektanden vindt men bijv. bij leeuw, kat, wezel; terwijl de planteneters kleine of in 't geheel geene hoektanden hebben (fig. 33: paard; rund; konijn). De hoektanden der bovenkaak zitten in het bovenkaaksbeen, dáár waar dit aan het tusschenkaaksbeen grenst. Op de hoektanden volgen de kiezen, die dienen om de spijzen zoodanig in fijnere stukken te verdeelen, dat de verteringsvochten er gemakkelijk op kunnen inwerken. (Vgl. bl. 24). Bij de vleescheters is het voldoende dat de opgenomen spijs in stukjes wordt geknipt; bij de planteneters echter zou op deze wijze de spijsvertering niet genoeg worden voorbereid. De plantaardige spijs toch kan (om redenen, welke later zullen worden uitééngezet) alleen d
Zijn levenswijze stemt, voor zoover men weet, in hoofdzaak met die van de Zevenslapers en Tuinslapers overeen. Bij deze hebben de kiezen van zes tot acht dwarsstrepen en slijten vlak af; bij de Tuinslapers is het aantal dwarsstrepen geringer en wordt de kroonvlakte van de kiezen door het afslijten eenigszins uitgehold.
Wanneer nu een paard zijne snijtanden een tijd lang heeft gebruikt, zoodat zij eenigszins zijn afgesleten, dan vertoont zich de kroonvlakte als volgt: in 't midden eene opening, omgeven door 1o. een' ring cement, 2o. een' ring glazuur, 3o. het tandbeen, 4o. een' ring glazuur en 5o. een' ring cement.
De kroonvlakte der snijtanden krijgt aldus een beitelvormig voorkomen. Dat de groei dezer snijtanden onbeperkt is, valt duidelijk in 't oog, wanneer door de eene of andere omstandigheid de gewone afslijting niet kan plaatsgrijpen, bijv. wanneer de onderkaak eenigszins scheef onder de bovenkaak staat. De knaagdieren hebben geene hoektanden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek