Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
Het was alsof zij de buiten was in persoon. Hij mocht tegenover haar staan, heel natuurlijk, zooals hij was tusschen de sleutelbloemen en het riet. Zij was openhartig lijk de wind, die zijn liederen over de Nethe rolt, en zij was goed gelijk de grond, die lisch en klaver geeft. Hij werd warm als hij haar aanzag en haar bijzijn brak zijn hart open.
De buiten was frisch en rook bezonder fijn. De weelde van den nacht leefde nog onder het gers, en op de Nethe rok en kronkelde er zich wat witte damp, maar de verten waren klaar. Er hongen drie leeuweriken te trillen in een lichtgroene lucht, en de laatste ster verwaterde in het uiteenloopend licht van de opstijgende zon. Zij kwamen aan de beemden, hier en daar met ploegen maaiers bezet.
Maar pas waren ze een boogscheut ver of er ging van de hoeve een luid geroep op. Pallieter en Marieke zagen om, en achter de haag en op den weg stonden al de genoodigden te roepen en te juichen; zij zwaaiden met armen en zakdoeken, en er stonden er op tafels en stoelen. Ze reden vlug door het stille dorp, en kwamen weer in het opene. "Altijd maar vooruit naar de Nethe!" riep Pallieter.
Honden basten naar de maan. Zoo stierf de dag. Zij wandelden verder. Zij lei haar hoofdje op zijn schouder, en ze kwamen aan de Palinggracht die uitloopt in de Nethe. Een houten bruggesken hield zich aan de boorden vast, en een overgroote, oude treurwilg daarnevens hong er zijn dichten koepel over, die tot in het water stak.
De zon en de lommer speelden op hunne roode gezichten en glansden helder op de stijve kielen en op de zijden halsdoeken; en daarbuiten, over de haag, schitterde de lenige Nethe, en strekten zich de rustige Zondagvelden uit. Er hongen zoete liederen in de boomen, en de aangename reuk der stoverijen wandelde in het veld.
En na eene stilte en een zucht: "'t Is toch spijtig, Pallieter, da g' onze streek verlaat en de wereld intrekt. Och, bleft en bauwd oe wa' verder nen hof. Dorbij, as er e jaar over de nief Nethe is gegroeid, zuldet weral gewoen zijn en zuldet schoen vinne. Bleft!" "Da's allemal waar," wedervoer Pallieter, "de streek mag na de veranderinge duzend kiere zoo schoen zijn!
Hij schudde het peerd zijn manen en zijn steert, en rukte Pallieters klak van zijn kop, dat zij omhoog vloog lijk een vogel en in 't tintelende water van de Nethe viel. Doch Pallieter zag niet om, hij reed maar voort, wild en dwaas, zonder teugel, om al het geweld van den jongmakenden wind over hem te laten gaan. Mannelijk genot!
Wat waren de begijnenbosschen, de huizen, de dorpen, torens, velden, en boomen en de Nethe! 't Was als iets om met een vergrootglas te bezien. Overal was het licht, en vierduizend meters onder hem lag heel de wijde wereld open, schoon en heerlijk en bedwelmend als de oplossing van een groot mysterie. "Och wat is den aardbol schoen!" zei Pallieter.
Op een boerderij over de Nethe, lieten twee boeren een witte veers bespringen door een jongen, rosgevlekten stier. Op een oogenblik was het gedaan, en was er zich in die koe nieuw leven aan 't bereiden. Daarna sprong de stier wat op en neer, en sloeg met zijn achterste pooten een emmer en aardklonten in de lucht. "Wij hemme ne fijne Lichtmis," zei de pastoor.
Voor Pallieter was het een zielsgenot, zoo aan de regenkoorden te hangen en hij veerde maar dóór in zijn geestdrift. God weet waarheen! Maar op den overneetschen steenweg, die hier omtrent tot tegen de Nethe kronkelde, hoorde hij zijn naam. En, van onder de bruine huif van een mulderswagen, zag hij Fransoo armenzwaaiend, hem toeroepen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek