Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Als je wraak wil nemen op wie je dreigen of je 'n hond bent 'n hond! nee erger dan zijn hond, want voor die is hij soms vriendelijk kom dan bij mij. Kom bij mij. Je kent hem pas kort, maar mij ken je van ouds, Nance.« »Ik ken je door en door,« antwoordde het meisje, zonder eenige ontroering te doen blijken. »Goeiennacht.«
Toen hij terugkwam was 't meisje bezig haar doek om te doen, als maakte zij zich gereed, heen te gaan. »Maar, Nance,« riep de Jood, terugschrikkend, terwijl hij de kaars neerzette, »wat zie jij bleek!« »Bleek!« herhaalde het meisje en hield de hand boven haar oogen, als om hem strak te kunnen aankijken. »Verschrikkelijk gewoon! Wat heb je met jezelf uitgevoerd?«
»O ja!« fluisterde de Jood, wien de stoornis scheen te ergeren, »ik had die man al eer verwacht; hij komt naar beneden. Geen woord over het geld, terwijl hij hier is, Nance. Hij blijft niet lang. Geen tien minuten, hoor.« Zijn dorre wijsvinger op de lippen, ging de Jood met een kaars naar de deur, toen de stap van een man buiten de kamer gehoord werd.
Fagin beantwoordde dit compliment niet; hij trok Sikes bij zijn mouw en wees naar Nancy, die gebruik maakte van dit gesprek om haar muts op te zetten en juist de kamer wilde uitgaan. »Hallo!« riep Sikes. »Nance, waar gaat de tocht heen op dit uur van den nacht.« »Niet ver.« »Wat is dat voor een antwoord?« viel Sikes uit. »Waar ga je naar toe?« »Ik zeg toch niet ver.«
»Wat bedoel je?« vroeg Nancy op denzelfden toon. »Nou?« vroeg Nancy, toen Fagin zweeg met zijn mond bijna tegen haar oor en zijn oogen in de hare. »'t Doet er niet toe,« zei Fagin. »We zullen er nog wel eens over praten. Ik ben je vriend, Nance, je trouwe vriend. Ik heb de middelen bij de hand, stil en zonder dat iemand 't merkt.
»En de jongen dan,« zei de Jood, zijn oogen inspannend om haar in 't gezicht te kunnen zien. »Arm kind! Achtergelaten in een greppel Nance; begrijp eens!« »Het kind,« zei het meisje, plotseling opkijkend, »is beter waar 't is dan bij ons; en als 't Bill geen kwaad doet, hoop ik, dat hij dood in de greppel ligt en dat zijn beenderen er vergaan.« »Wat!« riep de Jood verbaasd.
»Ik heb je wat te zeggen Bill,« zeide Fagin, zijn stoel nader schuivend, »wat je nog doller zal maken dan ik ben.« »Zoo?« vroeg de roover met ongeloovig gezicht. »Zeg maar op! Maar maak voort of Nance zal denken, dat ik verongelukt ben.« »Verongelukt!« riep Fagin. »Daar heeft ze zelf al voor gezorgd.«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek