Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
Naast deze groep van patronymikale geslachtsnamen met een voorvoegsel, bestaat er ook eene groep van zulke namen waar een aanhangsel achter gevoegd is, en wel 't een of ander gemeen-zelfstandig naamwoord, meestal huis of hof.
Eindelik nog dient de geslachtsnaam Suringar hier vermeld te worden. Deze meening krijcht nagenoeg zekerheid als men weet dat oudtijds het byvoegelike naamwoord aan den plaatsnaam Surich ontleend, werkelik suring luidde. In het Register van den Aanbreng van 1511, dl.
Het bijvoeglijk naamwoord "sikker" dankte hij aan zijn voortdurenden staat van geheele of gedeeltelijke onbekwaamheid en de schoenlappersvrouw, die 't keldertje van 't hoekhuis bewoonde, getuigde van hem: "Zoo'n model heb je nooit eerder gezien mijn man is ook dikkels in de olie maar als ik met zoo'n vette vaatdoek permanent most huizen liep ik liever vierkant de wal in."
In Friesland komen eenige geslachtsnamen voor, die ware tegenhangers zijn van de namen die uit het voorzetsel van en eenen plaatsnaam zijn samengesteld. Het zijn als 't ware vertalingen van zulke namen in het Oud-Friesch. In het Oud-Friesch namelik wordt eenig zelfstandig naamwoord door achtervoeging van de letter a in den tweeden naamval geplaatst. Zie § 44.
"Welnu, dat beduidt het", aldus ik weer. De leergrage knaap sprak: "Meester, wat is mystiek?" De meester: "Geen vraag voor kinderen!" De leergrage knaap: "Meester, vader vraagt het ook." De meester: "Mystiek is een zelfstandig naamwoord; het is ook een bijvoegelijk naamwoord." De leergrage knaap: "Meester, wat is het?" De meester: "Mystiek is Fransch."
Eenige byzondere nederlandsche geslachtsnamen vat ik te zamen tot eene groep, waaraan ik, in navolging der Duitschers, die over dit onderwerp schreven, den naam geef van »Imperativische geslachtsnamen." Het eigenaardige dezer namen bestaat hierin dat zy uit de gebiedende wijs van eenig werkwoord bestaan, veelal met toevoeging van een zelfstandig naamwoord of een bywoord.
In Augustus 1853 had men de taalkundige ketterij nog niet oogluikend doen voortwoekeren, waardoor het eenvoudige bijvoeglijk naamwoord: ~net~ later eene geheel nieuwe en allerburgerlijkste beteekenis kreeg desniettemin zou men met volkomen gewetensrust hebben kunnen volhouden, dat deze mooi opgedirkte kleermakersbaas een der »netste" menschen uit de residentie mocht geschat worden.
Geheel scherp zijn natuurlijk zulke onderscheidingen niet; de zin kan zoodanig zijn, dat op een woord als tenzij, ja zelfs op maar of en, veel nadruk moet gelegd worden, zoodat zij met volle recht aan het einde van een regel staan; omgekeerd kan een zelfstandig naamwoord, dat gewoonlijk zeer wel den nadruk verdragen kan, in het verband als voegwoord dienst doen, zoodat het, aan het slot van een regel voorkomende, een "zwak" einde te noemen is, den overloop inleidt en dus zonder stemverheffing, ongeveer als een deel van den volgenden regel, gelezen moet worden.
Hij begon namelijk met de letters, de lettergrepen en de woorden en behandelde verder de overeenstemming van naamwoord en werkwoord, van bijvoegelijk en zelfstandig naamwoord tot groote bevreemding van velen, van wie sommigen reeds het bekende gezegde van Horatius in hun baard bromden: Wat wil hij toch met al dien flauwen onzin?
Dit woord kan een ambt, een bedrijf, een beroep aanduiden, of ook het kan ieder ander woord zijn, b. v. een dierenaam, een huisnaam, een bynaam, een byvoegelik naamwoord, een aardrijkskundige naam, of wat dan ook; als het maar als een by- of toenaam voor een man in gebruik geweest is. De oorsprong der geslachtsnamen van de eerste groep ligt voor de hand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek