Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


Hetzy Duclari gevoelde dat er iets onbeleefds in lag, hem hierdoor van 't onderhoud uittesluiten, hetzyd-i hiermee een andere bedoeling had, op-eenmaal ging hy, zich tot den Regent wendende, in 't maleisch voort: Weet mynheer de Adhipatti, dat m'nheer de kontroleur den nieuwen adsistent-resident kent? Wel neen, dát heb niet gezegd, ik heb hem nooit gezien.

Het komt my voor dat eenvoudige oprechtheid, zonder streven naar diplomatische voorzichtigheid, de voorkeur verdient. Hoe dit zy, Verbrugge begon met een banale opmerking over 't weêr en den regen. Ja, mynheer de kontroleur, het is westmoesson. Dit nu wist Verbrugge wel: men was in Januari. Maar wat hy over den regen gezegd had, wist de Regent ook. Hierop volgde weder eenig zwygen.

En jy, mannetje, zeg jy nu eens hoe 't je buiten bevalt? Want, jongen, je bent nu... buiten! Verbeeld je, mynheer Krucker, hy meende dat-i buiten was op den singel by de Aschpoort! Hi, hi, hi, d

Dan moesten er getuigen komen ... niemand durfde tegen den Regent getuigen ... och, m'nheer Havelaar, die zaken zyn zoo moeielyk! De lezer zal, vóór hy myn boek heeft uitgelezen, even goed als Verbrugge weten waarom die zaken zoo byzonder moeielyk waren. Mynheer Slotering had er veel ergernis over, vervolgde de kontroleur, hy schreef scherpe brieven aan de Hoofden ...

De gelukwenschen aan dezen heer ... op den heugelyken dag van zyn verjaren ... brengt ons in de stemming van den Psalmist ... en ik verheug my door de genade ... want mynheer ... alles komt van boven ... dat zal uwe ook wel weten. Ga zitten, man, ik dankje wel! zei de gastheer, die begreep dat er een felicitatie was uitgesproken. Koud buiten? Ja, 't is frissies.

Wel neen, riep Verbrugge, mynheer de Adhipatti weet dat dit niet geschieden mag voor zyn verantwoording afgeloopen is. Havelaar speelde met Max. Maar er bleek dat dit hem niet belette op 't gelaat van den Regent te lezen dat Verbrugge's antwoord hem niet aanstond. Kom, Verbrugge, laat ons niet lastig wezen, zeide hy. En hy liet een klerk van 't kantoor roepen.

Wel oom, wat dunkt u, zullen we nu maar beginnen met de verrassing? Ga je gang, nicht. Wat is het? Och, een kleinigheid, mynheer, antwoordde de katechiseermeester. Myn zoon is een dichter. Pryzen zal ik hem niet ... want hy is me te na ... maar 't is mooi, dat durf ik gerust zeggen. 't Is niet om te roemen ... alles komt van boven ... neen, roemen zal ik niet.

Ik wenschte den heer adsistent-resident zoo spoedig mogelyk te zien om vriendschap te sluiten, zei de Adhipatti. Zeker, zeker, ik voel me zeer vereerd! Maar ik zie niet gaarne iemand van uw rang en uw jaren zich al te veel inspannen. En te-paard nogal! Ja, mynheer de adsistent-resident! Waar de dienst me roept, ben ik nog altyd vlug en sterk. Dit is te veel van uzelf gevergd! Niet waar, resident?

Daar vindt ge modellen in overvloed van de soort die ik bedoel, adept-clowns in de kermistent des Heeren, pierrots van de onanie. Dus, myn heer, 't is niet om te roemen ... haal 't maar voor den dag, Klaas. Als vader, mynheer, moet ik u zeggen ... 't is mooi! Want ziet u, in de Schrift ... Klaas haalde z'n vers voor den dag.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek