Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
"Vriend Mom!" zeide hij: "Ik ben overtuigd, dat het alleen uit genegenheid voor haar persoon is, dat gij mijn dochter gevraagd hebt; dat geen andere drijfveer u handelen deed, en dat gij haar van mijn hand zoudt willen nemen, al ware zij niet machtig u een penning als huwelijksgoed mede te brengen.
"Ja maar!" zeide Mom, zich eenigszins verwonderd tot Botbergen wendende: "als nu Preys en Leendertz komen...." "Die zullen vooreerst niet komen," hernam de geestelijke heer: "die heb ik ook van de hand gezonden; Mijnheer van Botbergen zal wel zoo goed zijn, beneden in het voorhuis te gaan zorgen, dat niemand het gesprek kome storen, 't welk ik met Zijne Edelheid hebben moet."
"Ik sta als versteend," zeide Mom: "zult gij ons ook van dit raadsel de oplossing verkiezen te geven, Pater?" "Ik heet Van Dyk," zeide Eugenio koeltjes, "en ben een verjaagde Remonstrant, die in Den Bosch woont; want, zoo mijn gezicht mij niet bedriegt, zie ik aan het eind der straat Klaas Meinertz met twee Arminianen komen."
Zij hield veel van de Gravin van Nassau, en huisde er gaarne; maar ik heb haar toch altijd vroolijk en weltevreden gezien, als zij weder bij mij op het slot keerde. Er is wel een zwarigheid," vervolgde de Baron, opeens het voorhoofd fronsende; "doch die is van geheel anderen aard." "Een zwarigheid!" herhaalde Mom, van kleur veranderende: "ik bid u!...."
"Is er een genoegen," zeide Mom, terwijl hij afsteeg, "dat bij het geluk mag halen, van u te vergezellen?" Dit zeggende, gaf hij de teugels van zijn paard aan een bediende over, veegde zich met den handschoen het stof van 't aangezicht af en kuste Ulrica beleefdelijk de hand.
De Schout, die het verhoor deed, was van oordeel, dat men, om de waarheid van dit voorgeven te kennen, zoowel het bijzijn van den Heer van Botbergen als dat van den Ambtman Mom vereischte. Men besloot dus, daar de avond reeds gedaald was, den gevangene wederom weg te voeren en de getuigen naar huis te laten gaan, hen tegen den volgenden morgen terug bescheidende.
De Jezuïet nam plaats aan zijn zijde, greep op een vriendelijke wijze zijn hand, welke Mom noch gaf noch terugtrok, en vervolgde in voege: "Kom, edele Heer! wees goedsmoeds! ik zie u nog liever verstoord en opvliegend, gelijk zooeven, dan bedrukt en uit het veld geslagen, zooals thans.
"Ik ben het niet, die haar verlaat," antwoordde Mom: "het zijn de Aartshertog en Spinola, die mij laten zitten. Wat kan ik, al wilde ik ook, zonder geld, ten dienste Zijner Majesteit uitrichten?" "Het zal hier geld en ambten regenen," zeide Eugenio, "als maar eerst de zaak haar beslag heeft."
"En hoe heette die windmaker?" vroeg Mom. "Hij droeg een naam," antwoordde Elbert, terwijl hij de Jonkvrouw aanzag met denzelfden blik, dien de hardvochtige heelmeester werpt op den ongelukkige, wiens arm hij af komt zetten: "waarop hij waarschijnlijk geen recht had, vermits de heerlijkheid, waarvan hij zich den titel aanmatigde, aan onzen edelen gastheer behoort.
"Ik verlangde reeds u te zien, Pater!" zeide Mom: "om van u te vernemen, wat hier sedert mijn afwezigheid al is voorgevallen." "En ik," zeide Eugenio, "ben begeerig om te hooren, of UEd. met den zoogenaamden Jonker van Craeihorst tot een verklaring hebt moeten komen." "Hoe! gij wist dan reeds?...."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek