Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


De jonkman nam haar er af, en terwijl hij eenzaam in het donkere bosch liep, kuste hij de bloem, o, zoo dikwijls en zoo hartstochtelijk, dat de kleine elf bijna doodgedrukt werd. Hij kon door het blad heen voelen, hoe de lippen van den man brandden, en de roos zelf had zich, als bij de sterkste middagzon, geopend.

Zonder door hare meesteres te zijn opgemerkt, sloop zij uit het vertrek, waarvan de vensters een verrukkend uitzicht hadden op de hangende tuinen, de reuzenstad, de rivier en de vruchtbare Babylonische vlakte. Zonder om te zien, liep zij naar een bloembed om rozen te plukken. Hare oogen waren als gekluisterd aan den nieuwen armband, in welks edelgesteente zich de stralen der middagzon spiegelden.

De lichte kleur van het marmer en het rijke beeldhouwwerk verhoogen de schoonheid. In de brandende middagzon liepen wij door de bouwvallen, die we later nauwkeurig zullen opnemen, en gaan nu naar een schaduwplekje zoeken, om te ontbijten.

Acht dagen waren sedert hare aankomst verstreken, en het eenzame leven scheen haar nu nog meer te drukken dan op den eersten en tweeden dag. Het verlangen naar hare grootouders scheen ook nog toe te nemen, want dien dag was zij zelfs in de brandende middagzon naar het strand gegaan, om een enkelen blik op de stad te werpen. Hoe lief had zij die oude lieden toch!

Niet ver van daar springt een bron, waarvan het gemurmel over de steenen mij heerlijk toeschijnt. Het is in Griekenland zulk een zeldzaam schouwspel, dat ik er mij een poosje ophoud, om mijn door de heete middagzon gloeiend hoofd af te koelen, terwijl de agoyaat een rietstengel afsnijdt, om er een fluitje van te maken.

Hoe vraagt gij me dat? .... Ik heb u mijne genegenheid voor Simon niet verborgen. Zeker niet .... Maar zou ik er uw vriend om kunnen worden? Ik wil u dankbaar zijn. Ik zal het, zonder die aalmoes, ook doen, juffrouw, wees gerust. Ze zwegen. Een bende kinderen die van school kwamen, liepen in de middagzon. Sommige hadden een rooden doek om den hals, een paar meisjes droegen een wit schort.

Cook ontdekte deze Kangoeroe-soort in 1770 aan de kust van Nieuw-Zuid-Wales en gaf haar den thans gebruikelijken naam in overeenstemming met dien, welke de inboorlingen haar gaven. Het dier leeft in met gras begroeide oorden of in de schraal bezette struikbosschen, die men in Australië zoo veelvuldig vindt. In het kreupelhout begeeft het zich vooral gedurende den zomer om zich tegen de heete middagzon te beveiligen. Tegenwoordig is dit dier door de aanhoudende vervolgingen tot ver in het binnenland teruggedrongen en ook hier begint het zeldzamer te worden. Het leeft in troepen, maar is niet zoo gezellig, als men aanvankelijk op grond van een toevallige vereeniging van verscheidene familiën meende. Gewoonlijk ziet men ze slechts bij drieën of vieren bijeen; tusschen de leden van dit gezelschap bestaat zulk een los verband, dat eigenlijk geen hunner zich om de overige bekommert; ieder gaat onafhankelijk van de andere zijn eigen weg. Op een buitengewoon goeden weidegrond komen zij in grooten getale te zamen, om zich weder van elkander te scheiden, wanneer het hier aanwezige voedsel opgebruikt is. Vroeger meende men, dat de mannetjes als aanvoerders van den troep optraden, waarschijnlijk, omdat zij wegens hun aanzienlijke grootte voor dit ambt geschikt schenen; deze onderstelling is echter gebleken onjuist te zijn. Volgens alle berichten is de Reuzenkangoeroe in hooge mate schuw en vreesachtig; slechts zelden gelukt het den mensch hem op de gewenschte wijze te naderen. Tegenwoordig ziet men hem zeldzamer bij ons in gevangenschap dan vroeger, toen hij in zijn vaderland veelvuldiger voorkwam. Bij goede verzorging kan men hem lang in 't leven houden; enkele exemplaren leefden 10

Blij dat hij een zoo mooie ham had gekregen, klom de man vlug op de ladder; maar toen hij op het punt was naar de ham te reiken bemerkte hij, dat de ham, aan de middagzon blootgesteld, begon te smelten, en dat een druppel vet op zijn Zondagsche jas dreigde te vallen.

En de kleuren van den tuin waren nu droger, duidelijker, niet meer verkracht en tot brekens toe aangezet door de felle middagzon. De lucht was stil; alleen in de hooge boomtoppen knikten klapperende blaadjes tegen het doffe blauw van den hemel. In hun kalme waarheid hieven de kleuren van den tuin zich opwaarts.

Makoni had gelijk gehad: gedurende de nacht had het roofgedierte zich aan het lichaam van de tovenaar te goed gedaan, en zijn van vlees ontbloote geraamte lag tans te verschroeien in de stralen van de hete middagzon. Het hoofd ontbrak echter aan de romp; weldra zou dit echter worden opgehelderd.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek