United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij gingen in hijgende haast van kamer tot kamer, zij stegen tot boven in 't huis en vonden slechts meubelen en koele verlatenheid. Rogier riep Mevena's naam, Carolus riep op zijn luidst, de oosterlingen wachtten met opmerkzame blikken en luisterden. Maar het huis was eenzaam en stom. Heengaande zagen zij op den vloer eener kamer het lijk van den jongen Lugina, het bloed lag er omheen.

Hij verkoos zijn hart onuitgesproken te laten met de dwalende hoop, dat het toeval, het heerlijk toeval, dat hij aanbad, Mevena's gelaat met lieven glans tot hem mocht keeren. Bij den dageraad nog lag hij, het hoofd in de hand geleund, in grillig gemijmer over zijn verleden.

Bij de geopende deur rees er verlangen in hem op om binnen te gaan, maar hij zag het doode lichaam en zwaarder woog het verdriet, dat zij, de nieuw beminde, voor hem verloren zou zijn.... Hij begreep, dat alles tegen zou wezen, dat zelfs Mevena's jonge gedachten zich van hem keeren zouden nu hij den haat had gezien van haar vader.

Dan zwegen zij beiden en terwijl zij elkander aanzagen van zeer nabij kleurden zachtkens hunne wangen van ontbloeiend genot, dat hen kussen deed, en streelen en kozen in verwarring, tot zij moede waren en zich nederleiden in het stovende zonlicht hoog in den hemel schijnend. Rogier voelde zich slaperig en dommelde in met zijn hoofd in Mevena's schoot.

Mevena's oogen waren rood wanneer zij in de huiskamer kwam. Eens vond Tamalone haar gekleed in den blauwen kapmantel, dien hij haar gegeven had, zij wachtte om met hem uit te gaan. Hij wilde iets zeggen van het gevaar dat zij liep haar vader te ontmoeten, doch de blik van haar oogen was zoo dringend, dat hij volgde.

Terwijl Tamalone nog talmde voor hij de anderen volgde, zag hij naar boven, naar het venstertje van Mevena's kamer; het stond open. Hij begreep, dat zij alles gehoord had wat hij zoo pas vertelde. Gedurende de wandeling door de straten den volgenden dag, die zij weêr zooals vroeger deden, Mevena thans met haar kind in de armen, vroeg hij waarom zij niet in het kamp gebleven was.

Een der paarden hinnikte helder en luid, van een toren zeer nabij klonk een zware klok. In de straten waren de luiken en deuren der huizen gesloten. Tamalone, die de beide paarden bij de teugels leidde, liep behoedzaam in den donker zoekend en had zijn aandacht op den hobbeligen weg gevestigd. Op eens hoorde hij een snik en een val, Mevena's paard stond stil.

Uit de verte reeds zag Tamalone, dat de winkel van Simon nog open was, er scheen wat licht naar buiten en voor de deur stond Baldo viool te spelen, Mevena en de gebroeders zaten te luisteren. Hij naderde en bleef onopgemerkt staan; in 't schaarsche licht zag hij, dat Mevena's gelaat, ten deele afgewend, droevig en fijn was. Bij 't eind van het danswijsje trad hij zacht op haar toe en groette haar.

De herinnering werd levendig van ontroering, wier gloei hem streelend verontrustte en hem Mevena's aanwezigheid duidelijk warm nu voelen deed. Vaak had hij naar haar verlangd en wat hij thans ervoer was weder de onweêrstaanbaar wassende zekerheid, dat hij haar beminde, dat zij alleen het was wat hij begeerde.

Mevena's gelaat was ernstig, maar onbewogen, met haar groote oogen zag zij hem in afwachting aan. "Gelukkig dat ik u vind," zeide hij hijgend, "gij moet niet naar het kamp gaan zonder mij." "Ik ben er al geweest," antwoordde ze en sloeg haar oogen neêr. Langzaam, met woorden die moeilijk kwamen en soms nauw hoorbaar waren, vertelde zij dat ze Rogier gezien had.