Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Het kleintje wipte met een dollen huppelsprong op zij en rekte toen zijn slanken hals uit naar de zware merrie en beet haar stoeiend in den nek. De merrie schudde 't, in een gewuif harer donkere manen, als verveeld van zich af. Maar meteen keerde hij zich half om en onmiddellijk reikte 't veulentje zijn langen hals scheef naar onder, en zoog.

Neen mijnheer, 't is niet waar. «Si Senor," herhaalde de andere nijdig. De omstanders begonnen zich in den twist te mengen, maar plotseling riep men; «Mire, mire!" En het kibbelend paar zat weêr te kijken met lange halzen naar wat onder hen gebeurde. Kijk, kijk. Links stond de stier met het blanke cadaver der merrie op zijn hoog geheven kop.

Ik zal U een niet al te lange historie vertellen, waaruit gij kunt begrijpen, hoezeer zij moeten oppassen, die iets door tooverkracht willen gedaan krijgen en hoe een kleine fout alles bederft. Het vorige jaar was er te Barletta een priester, donno Gianni van Barolo, die slechts een arme parochie had om van te leven en daarom op een merrie hier en daar op de jaarmarkten in Apulië zaken deed.

Het woord is waarschijnlijk afkomstig van een wortel, die zoowel in ons meren "vastleggen, binden", als in marren "talmen, dralen" steekt. Met ons woord alfdruk vergelijke men het Fransche cauchemar: cauche is afkomstig van het Latijnsche calcare "drukken". Wat bewoog het volk, de termen nachtmare en merrie in verband te brengen?

Hij begon haar de handen, het gezicht en het hoofd aan te raken en sprak: Dit zij de schoone kop van het paard en na haar de haren te hebben beroerd, zeide hij: Dat zullen de schoone manen van het paard zijn. Daarna de armen aanrakend, zeide hij: Dit zullen de mooie pooten en de hoeven van de merrie zijn.

De boer, die medelijden met hem had, raadde hem aan zich flink bij den haard te gaan warmen en drogen en ook iets warms te eten en te drinken; de stalknecht zou voor de merrie wel zorgen. Met een kreunzucht liet Alfons zich van het zadel zakken. Hij voelde zich zóó ziek en slap, dat hij niet eens aandrong om de dekking bij te wonen.

Hij wachtte tot den avond van den laatsten dag kwam, toen hij, terwijl Svadilfare langs den zoom van een woud ging, met moeite een der groote steenblokken sleepend die tot de voltooiing van het werk geëischt werden, in de vermomming van een merrie uit een donkere plaats aanrende en zóó verlokkend hinnikte, dat, in een oogenblik, het paard zich uit zijn tuig losrukte en de merrie achterna liep, op den voet gevolgd door zijn vertoornden meester.

"Lou, het paard mot van de stoep, zegt de politie!" "Dan zal ik het binnen brengen." "Ben je dol!... 't Beest is te dik!" "Niks te dik! Kijk maar!" De dikke, zware merrie schuurde met haar vleezig lichaam tegen de muren van ons nauw portaaltje. "Je maakt 'm heelemaal wit," zei ik nog.

Dit verontrustte hem zeer, en hij keek overal rond. Maar hoe hij ook zocht, hij kon geen spoor van de merrie en haar veulen vinden. Toen herinnerde hij zich zijn vriend den vos, en hij nam het haar van den vossestaart uit zijn zakdoek en hij wreef dat zacht tusschen zijn vingers. Onmiddellijk stond de vos voor hem. "Wat scheelt er aan, mijn broeder-in-God?" vroeg hij.

Woord Van De Dag

doppe

Anderen Op Zoek