Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Beatrijs schreide door, en naar dezen troost luisterde ze niet. Matabrune was verblijd, daar haar de schandelijke daad tot dusver was gelukt. Zij riep haren dienaar Marcus was zijn naam. "Vriend, ge moet mij eenen dienst bewijzen, maar ge moet geheim houden, wat ge voor mij doet.

Zij, Barine, droeg een geschenk van Antonius aan haar arm. Doodsbleek zocht zij naar een gepast antwoord, doch vóór zij dat gevonden had, trad Iras op de opgewonden Koningin toe en zeide: »Deze armband is de wedergade van dien, welke uw doorluchtige gemaal u heeft vereerd. Ook deze is zeker een geschenk van Marcus Antonius, ditmaal aan de zangeres.

Daar zat hij nu aan den ingang der kajuit met zijn hoofd in de handen, als een zinnelooze naar de planken van het dek te staren. Hij.... Marcus Antonius! De dapperste van alle ruiters, de schrik zijner vijanden als een herdersknaap, wien door een wolf zijn schapen zijn ontroofd, liet hij nu zijn armen vallen.

De man, dien zijne vermetelheid dikwijls tot roekeloosheid had gebracht, was van alle menschelijke zwakheden het minst van lafhartigheid te beschuldigen... En nu?... Maar neen, duizendmaal neen! Eerder laten zich water en vuur vereenigen, dan Marcus Antonius en lafhartigheid. Hij stond onder de macht van een boozen geest, een geheimzinnige kracht dwong hem...."

De vijand scheen zóó zeker van zijn zaak, dat hij zich niet eens verzette tegen de pogingen van Marcus Antonius, om de soldaten door beloften voor zich te winnen. Na dat alles zag Cleopatra nu met volle zekerheid in de zegepraal van haar geliefde nog slechts de laatste opflikkering van het uitdoovende vuur; doch zoolang het nog brandde, moest hij zien dat zij zijn licht nog volgde.

MARCUS EN THEUS. Met omslag- en bandversiering van D. Nyland. Prijs ing. f

Oriant en Beatrijs namen de ketenen, en ze kusten deze, klagende om hunne arme kinderen, die in zwanen waren veranderd. Vervolgens werd Marcus geroepen, wien de booze Matabrune de oogen had uitgestoken, en Oriant, de koning, vroeg hem, hoe hij in blindheid was geraakt. Op deze vraag zeide Marcus, al wat hem was overkomen.

MARCUS. O kalm, mijn vriend, blijf kalm, al weet ook ik, Dat hier op de aard genoeg geschreven staat Om 't zachtst gemoed tot oproer aan te prikk'len, En kind'ren luide kreten te doen slaken.

Mijn hand heeft niets verricht; sta toe, dat zij Mijn beide neven vrijkoop' van den dood, Dan heb ik haar gespaard tot edel doel. AARON. Komt, wordt het eens, wiens hand ik medeneem; Zij sterven anders vóór 't genadewoord. MARCUS. Mijn hand zij losprijs. LUCIUS. Bij den hemel, neen! TITUS. Geen strijd meer; kruiden, zoo verwelkt als deze, Zijn rijp voor 't wieden; daarom zij 't mijn hand.

MARCUS. Ja, dit betuig ik op mijn eer; zoo is 't. SATURNINUS. Van hier; geen woorden meer, stoort ons niet langer. TAMORA. Neen, heer, wij moeten allen vrienden zijn; Zie den tribuun daar knielen met zijn neven; Sla 't mij niet af; mijn beste, zie op hen! SATURNINUS. Marcus, om uwent- en uws broeders wil, En de' aandrang van mijn lieve Tamora, Vergeef ik dezer jonge lieden gruw'len. Rijst op!

Woord Van De Dag

vreugdelooze

Anderen Op Zoek