Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juli 2025
"Wij willen immers!" schreeuwden de joden. "Mooi zoo!" zeg ik. "Gaat dan nu één voor één naar boven, naar de witte zaal; dáár zit Zijne Majesteit de koning op den troon; en legt daar één voor één uw geld voor de trappen van den troon neder." Als zij allen boven geweest zijn, ga ik ook naar boven. "Wel!" zeg ik, "Uwe Majesteit, hoe is 't nu?" "Opperbest, mijn lieve raadsheer!" zegt hij.
Niet in eens zijn wij die wij zijn. De majesteit van ons wezen is nog omhuld. Het is nog niet openbaar wat wij zijn zullen, zegt de apostel Paulus. Dit beteekent dat de bepaalde persoonlijkheid, die wij zijn, een grond en diepte verbergt, die eerst in de voltooiing des levens tot volle verschijning komt.
Ja, om ons voor die majesteit van het licht van 's Heeren gerechtigheid te verbergen, omhullen we dan ons aangezicht nog en dekken ons oog toe, opdat toch door het dunne en doorschijnende ooglid geen straal van 's Heeren glans tot ons doordringe en het netvlies van ons oog pijn doe.
Maar later werd mij in vertrouwen meegedeeld, dat Zijne Keizerlijke Majesteit, die volstrekt niet vermoedde, dat ik het minste van zijn plannen afwist, zich overtuigd hield, dat ik alleen naar Blefuscu gegaan was ingevolge mijn belofte, op grond van het verlof dat hij mij gegeven had, wat aan het hof wel bekend was, en zou terugkeeren, binnen een paar dagen, als die plechtigheid was afgeloopen.
«Is dat niet prachtig?» zeiden de beide oude staatslieden, die er reeds eenmaal geweest waren. «Kijk eens, Uwe Majesteit! welk een keurige stof, welke schitterende kleuren!» En daarbij wezen zij naar het ledige weefgetouw, want zij dachten, dat de anderen de stof wel konden zien. «Hoe nu?» dacht de keizer, «ik zie niets hoegenaamd! Ben ik dan zoo dom? Deug ik dan volstrekt niet voor keizer?
Hij prees Sancho d'Avila, Juliaan Romero en de overige aanvoerders der plunderaars en aan koning Philips II schreef hij: "Ik breng Uwe Majesteit mijn warmsten gelukwensch over deze zegepraal, zij is waarlijk groot. Het der stad overkomen onheil is onoverzienbaar." Weinig vermoedde hij, dat de schandelijke overwinning de oorzaak van een niet minder schandelijke nederlaag worden zou.
Ik kom nu, om Uwe Majesteit te zeggen, dat ik me schaam over de onnoozelheid, ja, laat ik liever zeggen over de brutaalheid van mijn' broer. Ik kom, om weer goed te maken, wat mijn broer bedierf. Ik breng Uwe Majesteit twee prachtige paarden. Onze geëerbiedigde koning, ik weet het, houdt van niets zooveel dan van edele, mooie paarden. Ik deed mijn best, om de kostbaarste te vinden, die er zijn.
Als dit alles ter oore komt van koningin Elizabeth, zegt Hare Majesteit tot haar eersten minister: "Burleigh, deze Sir Guy Chester is de grootste dief van ons allen. Hij heeft de dochter van Alva gestolen en hij en het meisje hebben samen haar vader bestolen, den armen ouden Hertog." "Zij namen een voorbeeld aan Uwe Majesteit," antwoordt Burleigh.
De baljuw vroeg hem of hij de vermaledijde gedachte niet herroepen wilde, die hem de beelden had doen breken, alsmede de goddelooze doling dewelke hem smadelijke woorden ten opzichte van Zijne Goddelijke Majesteit en ten opzichte van Zijne Koninklijke Majesteit had doen uitspreken.
Bovedien ... ik as held, zou door zoo'n declaraassie ommers óók van me staassie, van me doorluchtende glorie ... van me adel en majesteit, dar! af motte brokkele, en in 't kemieke vervalle ... Nee man, die passazie van Mina hou je d'r buite, op ieder geval, en je zet er maar in op 't slot dat schrijver dezes netuurlijk met zu'k soort zondaresse geen omgang hieuw ... Zulle die toeschouwers mijn inwendig koerakter van gevalle man nog bewondere ..."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek