Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 november 2025
Maar nauwelijks had zij een paar stappen gedaan of zij hoorde hoefgetrappel. "Zij bleef staan en hield haar adem in, en, verscholen achter den stam van een dikken boom, luisterde zij. Toen zag zij het bleeke gezicht van haar man te voorschijn komen uit het kreupelhout. Zijn gewone metgezellen volgden hem.
Beatrice deed de oogen dicht, en luisterde naar die volle, heldere en indrukwekkende stem, die al krachtiger en krachtiger scheen te worden, totdat de geheele zaal er van vervuld was en elke bestrijding tot zwijgen was gebracht. Met een kernachtig slot hield Geoffrey op, en nam zijn plaats weder in.
Is 't zoo niet?" Zij zag naar hem op. "Hebt u nooit een hond gehad?" "Ja, lang geleden; ik was toen pas tweede luitenant. Hij was mij een waar vriend." Zij zag dat hij met liefde aan dien tijd terugdacht en lokte nu hèm tot verhalen uit. En terwijl zij luisterde, merkte zij op dat hij goed sprak.
Als zij 's morgens wakker lag, luisterde zij naar het zacht kirren van de woudduiven, en overdag zat zij in het klaverveld naar het gezang van een leeuwerik te hooren, terwijl zij om het hardst arbeidde met de zwaluw, die dons voor haar nestje bijéén verzamelde.
Het smeekschrift was kalm, ja ootmoedig gesteld; toch joeg het der landvoogdes schrik aan. Men bemerkte, dat tranen langs hare wangen vloeiden, terwijl zij naar de voorlezing luisterde.
Het mooie dier, juist overwonnen, boog zijn nek onder de sterk aangehaalde teugels, krabde met den eenen poot den grond op, en stak de ooren op, alsof het luisterde naar de stem van zijn meester.
Toen het mijn meester bekend werd, dat de koning naar zijn vijanden luisterde, schreef hij den koning een brief, waarin hij hem ontheffing van zijn ambt verzocht en verlof om zich van het hof te verwijderen, daar men alle ongelukken die de monarchie overkwamen, aan zijn beleid weet.
Maar de ridders zwegen, wachtende op Gawein. En iedereen zweeg, ook Guenever, ook Keye zelfs, die altijd spotte, ook Merlijn, die jong, dwaas jong, met een zwart puntbaardje, achter een der Romaansche bogen verschenen was en toezag en luisterde.
Ik had den kapitein sedert ons bezoek aan het eiland Santorino niet terug gezien. Zou het toeval ons voor mijn vertrek nog bij elkander brengen? Ik begeerde en ik vreesde het te gelijk. Ik luisterde of ik hem niet in zijn hut, naast de mijne hoorde loopen, doch geen geluid trof mijn oor; zijn hut moest ledig zijn. Toen vroeg ik mij zelven af of die vreemde man wel aan boord was.
Hij zag hare gedaante, en met moeite luisterde hij naar zijn schuchterheid. Was hij niet zoon van den boer Somilet, de arme, arme Ferguut? Wat had hij haar te geven in ruil voor haar schoonheid? Spoorslags reed hij heen, zonder nog naar den Rikenstene te zien. Galiëne liet hij eenzaam achter; in haar hart was zijn naam gevangen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek