Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Ruim twee jaren vóor den dood van mevrouw Chanteraine had zich een jonge Hongaar, zoon van een der rijkste aristokraten van Praag, op de Louizalaan gevestigd. Hij bewoonde er een groot huis, dat hij dadelijk met eene wonderlijke weelde liet opschikken, en hij sleet er een tamelijk los leven. Hij heette Rupert Sörge.

Naar uw beliefte, juffrouw, sprak Sörge, kunnen wij langs de Louizalaan omloopen. De weg is wat langer, maar wij hebben aarden grond langs daar en het ritje kan, wat mij betreft, niet lang genoeg zijn. Francine hadde willen zeggen dat zij niet van komplimenten hield, vooral niet op de wandeling, en dat overigens Simon's ouders nooit te gauw het blijde nieuws konden weten.

Van Bern af namen ze hun reisticket voor Brussel, waar ze laat in den avond aankwamen, en Francine werd, in dat onbekende huis van de Louizalaan, naar hare kamer geleid. Ze sliep er zwaar en in éen trek tot twaalf ure op den noene. Mariëtte brengt de chocolade, verschuift de vaas met de mooie Japansche leeljen en zet de kopjes op de schraag.

Deze ontwikkeling wekte in hem vreemd-soortige vermogens en, toen zijn vader stierf, was hij alreeds de koele, ingetogen, onbegrepen "lichtmis" dien men, tien jaren later, in de clubs van de Louizalaan te Brussel aantreffen kon. Die tien jaren, waarbinst hij zijn vaderland niet meer terugzag, bracht hij door in Rome, Parijs en een paar middellandsche badplaatsen.

Een paar weken na mevrouw Verlat's bevalling, op een grauwen Novembermiddag, zat Takker, Sörge's knecht, vóor het raam van een klein wachtkabinet te kijken naar de naakte kastanjelaars van de Louizalaan. Het regende en sneeuwde te gelijk. Takker had zijne vierkante vingers, alle tien, op het marmeren vensterblad geleid en duwde met zijn okeren voorhoofd tegen de koude ruiten.

Hij zei dat mevrouw zeer vermoeid was van de reis en beval dat men mevrouw zou laten rusten. Mevrouw Sörge gaat vóor 't raam staan, verschuift de lichte gordijnen en overziet mijmerend de bruinroode kastanjelaars van de Louizalaan. De laan heeft haar stil en rijkelijk uitzicht, haar voornaam leven van wandelaars en kindermeiden en haar rapper bedrijf van rijtuigen en ruiters.

Als hij zijne ivoren eenzaamheid verliet, wandelde hij op de Louizalaan onder de menschen. Hij had de menschen lief, de onbekende menschen die wandelen of loopen en lijden of vroolijk zijn. Hij keek ze vluggelings in het aangezicht, kwam in rappe voeling met allen, bewaarde van allen een beeld van kleuren of lijnen. Hij lachte op de kinderen die ommendom de blanke schorten der meiden speelden.

Ze stapten onder de doode kastanjelaars, wier knoestig gebeente wijdarmde in de groen-gele flikkering van de gaslantaarns. De Louizalaan was eenzaam. Soms zoefde er een elektrische tram voorbij, die om zijn ijlende klaarte de stille schaduwen van den nacht verplaatste en, al jagende, een stralende gaping boorde door de donkerheid. De huizen stonden, zacht verlicht, voornaam en statig.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek