Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Later was zij loos genoeg om het glimmende zwam met de handen uit te knijpen, en zoo het ontbranden van het kruit te voorkomen! Dan vrat zij in den regel het kruit op, waarschijnlijk, omdat de salpetersmaak haar aanstond. Haar genegenheid voor mij ging alle grenzen te buiten. Wat ik ook deed, haar gehechtheid aan mij verloochende zich niet.
Loosduinen werd door Huygens met zijn eigenaardige woordkunst nog beschreven als: Loos duinzand, mager staal van overstoven heigrond, Daar 't hongerig konijn ter nauwernood zijn wei vond En voedde mensch noch vee, als Brandwijks noeste schop Dat schraal bezwangerde met allerlei volop.
Mevrouw Jennings zat aan Elinor's rechterhand, en zij hadden nog niet lang aan tafel gezeten toen zij, zich achter haar en Willoughby naar Marianne overbuigend, zeide, luid genoeg dat beiden het konden hooren: "Al ben je nòg zoo loos, ik heb je gesnapt. Ik weet, waar je van morgen geweest bent." Marianne kreeg een kleur en zei haastig: "Waar dan?"
Zij zat weêr recht op, doch om haar mond bleef ontevredenheid, en nu en dan gleden haar oogen naar het slapend gezelschap. «Maria," riep ze opeens, «je kind valt." «Hé!" schrok deze op, met een onwillekeurige beweging de handen om den kleinen slaper slaande. «Je kind ging vallen, Mujer!" herhaalde de meid loos lachend. «Animala," schoot de jonge vrouw uit, «wat een leelijke meid is dat."
Velen konden dien naam niet hooren zonder te verbleeken en te huiveren. Velen waren er, die er in hun slaap als onder den greep eener nachtmerrie, van wakker schrikten; en enkelen waren weggevlucht, gedeserteerd, op een avond toen 't gerucht de ronde deed, dat zij er den volgenden ochtend heen moesten. Toen was het echter maar een loos alarm geweest.
Een paar hoofdstukken verder in datzelfde gedicht geeft hij eene karakteristiek van de vrouwen die aan duidelijkheid niets, aan hoofschheid alles te wenschen overlaat; hij zal er maar "een luttel" van zeggen: vrouwen zijn van nature loos, vrekkig, begeerig, twistziek, ongestadig, wraakzuchtig, zonder genade voor wien zij haten, hoovaardig, kinderachtig, onwetend, lichtgeloovig... men zou zeggen dat het zóó wel kon, doch het hoofdstuk geeft nog meer van dezen aard, er volgt een ander dergelijk dat getiteld is "noch van den wiven" en daarop nog een "exempel". Een geluk is er echter: "dat de vrouwe des mans dienstwijf is", wat men hieruit kan zien dat de vrouw het kind, door den man gewonnen, moet dragen en groot brengen; een taak waarvan de man terecht is vrijgesteld, omdat hij "heer en voogd van het aardrijk" is.
De beroerte, zegt Brandt , was, door een slinksch geval of loos beleid, zoo schielijk opgekomen als een zomerstorm, die de zeelieden verrast.
Wij zullen nu maar niet spreken van verzakkingen of verschuivingen onder of bij het station, en op de verzekering van deskundigen gelooven, dat een loos, minstens een zeer overdreven alarm is gemaakt; ook zullen wij de dwaze vraag niet doen, of de stijl, waarin het gebouw is ontworpen, eigenlijk wel voegt voor een station.
Zijn rustige vriend de Stuwen bestond zelfs niet meer, met wien hij over gewone levenszaken zoo graâg op burgerlijke manier zat te praten. En de Stuwens dochter was daar buiten, ook alleen, half dood eigenlijk voor haar man. Rechts voor hem, vóor van Gend & Loos, vertrok de omnibus naar de Rhijnspoor. De klok boven aan het Paleis wees aan, dat hij zich zoû moeten haasten.
Maar nu?... Wat wist hij?... Wat wilde hij?... Had hij eigenlijk ooit iets geweten?... Hij dacht aan de kalmte der verloopen maanden terug met verbazing en wanhoop.... Want er was nu een warreling, een rijzing en daling, een gisting en beroering van gedachten en gevoel in hem, waardoor het onmogelijk was tot een zelfbepaling, tot een plan of een daad te komen.... Een gewoon-goed mensch ... hij had daar geen begrip meer van, 't was hem als was hij eigenlijk in 't geheel geen mensch, niet een als al die anderen, als die daar vóór en die daar achter hem..., ze leken allemaal zoo massief en kloek van doen, en hij was enkel een vat, een loos omhulsel van gevoel en peinzerij.... O! 't zou alles wel weer anders worden!... 't Zou alles wel weer tot bezinken en vastheid komen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek