Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Ze bracht het bier op een tinnen schenkbord, en maar juist had ze zich omgedraaid of ze waren leeg, en Fransoo vroeg er twee met Faro in. Loebas kreeg een emmer water en lei zich hijgend op den grond. Het was hier waarlijk een schoon gezicht. De velden en weiden zakten langzaam naar de Nethe, en daarover, klaar in de zon, lag "De Reinaert" van Pallieter, 't Begijnhof en de groote velden.

Het meisje kreeg zonderlinge manieren en eischte van haren nieuwen vriend eene uitdrukkelijke liefdebekentenis. Onderwijl wilde Anatole maar niet opdoomen. "Zie," zei het meisje, "ik heb meer domme hoofden gezien, dat is zeker. Als ge schoon, braaf en inschikkelijk zijt begrijpt ge, lieve loebas? zal ik u om een haarklesje vragen en het tot op mijn doodsbed bewaren!"

Loebas liep vooruit en baste naar groote kraaien. Ten leste kwamen ze in een dorp terecht, en hielden stil voor de afspanning "De Zwaen". Ze gingen binnen en dronken er korten drank. Beyaard, die met de slede aan de poort bleef staan, deed wat, en seffens vielen de tjilpende musschen, met hun bekken wroetend in de versche peerdevijgen.

Loebas, de hond, stond er bij, en wat er geklatst werd, slabberde hij gulzig op. Pallieter was uitermate blij om den zoeten overvloed, hij zong dat het galmde, en Charlot hield haren mond niet stil over den honing en het weer.

En dan reed hij op het blauw hondenkarretje naar den meulder van over de Nethe om een zak graan en een halve zak terwe. Die meulder was de vader van Fransoo, de landschapschilder, Pallieters beste vriend. Loebas baste van vreugd, en liep met korte, rappe stapkens.

Zij liet zich op een stoel vallen, en begost te schreeuwen om haar schoon kleed, dat nu bedorven was en goed voor Loebas laten op te slapen. "Zwijge," zei Pallieter, "hoe was de reis?..." "Wa ne regen! we na regen," ging ze voort, "de mieste blijve tot het over is, het muziek is ni wille mee vroem kome, en is den trein afgereje. Der hemme wijve gevoechten oem in den oemnibus te zitte.

Het schip joeg vooruit over het zilverrimpelig water, het hout kraakte, en de roode wimpel kletterde. Loebas baste, maar zijn gebas viel uiteen lijk zand. Geen stem kon staande gehouden worden. De smoor sloeg nevens de schouwpijpen der eenzame huizekens, en een witte molen draaide op een heuvel haastig zijn wieken rond.

"Wel twie," zei de pastoor. Loebas baste van ongeduld. En ginder lagen de blauwe verten en de wereld! Pallieter snakte er naar en riep: "Dju!" spijts Charlot, die nog aan elke begijn en kwezel een hand wilde drukken. En daar rolde de wagen voort! Een kind schreeuwde, en Marieke gaf het hare volle, blanke borst. "'k Gon mee!

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek