Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 oktober 2025


"Die hebben dus sneller geloopen dan wij. En wie heeft je gedragen?" "Een van degenen die mij gered hebben, en u ook hebben gered." "Zijn het dan menschen?" "Zeker, menschen, geen apen ... geen apen!" En toen begon Llanga zijn wedervaren te vertellen, waarbij hij herhaaldelijk de handen kuste van zijn twee blanke vrienden, die hij reeds voorgoed verloren waande.

Den volgenden morgen werd de reis hervat met den kleinen passagier, waarvan Llanga niet wilde scheiden en dien hij behoedzaam onder het bladerdak op het vlot neerlegde. Dat hij behoorde tot een apenfamilie, hetzij dan van de chimpanzees, gorillas, mandrils of bavianen, stond voor Max Huber en John Cort vast.

Weinige minuten later kwamen onze vrienden in een meer beschaduwd, donkerder gedeelte van het dorp en daar bleef Li-Mai staan voor een strooien hut met een dak van bananenbladeren, dezelfde die Khamis voor het afdak op het vlot gebruikt had. Hij strekte de hand naar de hut uit en Llanga, die hem begreep, zei: "Hier woont hij."

Daarom bleef hij dan ook onder het bladerdak naast zijn pleegkind zitten. "En hoe gaat het nu met je aap?" vroeg Max, toen Llanga een oogenblik daarbuiten kwam. "Hij slaapt nog, mijnheer Max." "En wilt ge hem bij je houden?" "Ja,.... als U dat goed vindt." "O, ik heb er niets tegen, maar pas op, dat hij je niet krabt. Die jonge apen zijn zoo valsch!" "O, deze niet, mijnheer."

Llanga verliet de hut en kwam weldra met eenige spijzen terug: een stuk geroosterd buffelvleesch, een half dozijn vruchten van de Acacia Adansonia, ook wel genoemd apenbrood, wat bananen en in een kalebas heerlijk frisch water. Toen het drietal zich aan dit koningsmaal verzadigd had, begon John Cort aan Llanga een soort verhoor af te nemen. "Zijn die Wagdies talrijk?" vroeg hij. "O, zóó veel!

En Max Huber ging weder verder, op den voet gevolgd door Llanga. De voorlooper wist niet wat hij doen moest met dien ongeduldigen Franschman, maar begrijpende, dat hij hem toch niet alleen kon laten, besloot hij hem te vergezellen tot aan den rand van het woud, hoewel hij dit, zooals hij ronduit verklaarde, een verregaande roekeloosheid vond.

Er is geen oogenblik te verliezen! Terug!" Max Huber, Llanga en Khamis hadden geen tien minuten noodig om de vijftienhonderd meter, die hen van het kampement scheidden, te doorloopen. Zij hadden zelfs geen oogenblik omgezien, het deerde hun niet, of de negers, na hunne vuren te hebben uitgedoofd, hen misschien achtervolgden

"Hoe het zij", hernam John Cort, "wij kunnen niet van honger en dorst omkomen en moeten dus beginnen met hier vandaan te gaan." "Wacht nog even!" zei Max Huber en opstaande, riep hij driemaal achtereen, zoo hard hij kon: "Llanga! ... Llanga! ... Llanga!" Er kwam geen antwoord, zelfs geen echo weerkaatste het geroep. "Op weg!" zei de voorlooper.

Maar hoe gevaarlijk deze laatste ook moge zijn voor paarden en kameelen, voor den mensch is hij onschadelijk, evenals voor roofdieren. Het kleine troepje bleef tot ongeveer half zeven in Zuidwestelijke richting voorttrekken en Khamis zag reeds uit naar een geschikte rustplaats voor den nacht, toen de aandacht van Max Huber en John Cort getrokken werd door roepen van Llanga.

Hij goot het wat frisch water in den mond en bleef naast hem zitten, tot hij eindelijk weder in slaap viel. Maar toen had Llanga ook zijn besluit genomen: hij verliet het afdak en kwam bij zijn vrienden, die het vlot reeds weder van den oever afstootten naar het midden der rivier.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek