United States or Kenya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie Mannhardt, Baumkultus, bl. 190 vlg.; Driem. Bladen I, bl. II, bl. 70; Dr. De Vooys, in Volkskunde XXIV, bl. 154; Schrijnen, in Limburg's Jaarboek I, 3, bl. 25 vlg.; H. Welters, Feesten enz.; bl. 50; Heuvel, Volksgeloof en Volksleven, bl. 312 vlg.; Waling Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven I, bl. 261.

Limburg's Jaarboek I, bl. 72: "Op Sint Maartensavond kan men door geheel Limburg en Brabant op de heuvelen langs de Maas de Sint Maartensvuren in flikkerende vlam met rossen gloed zien opgaan.... Terwijl de stapel brandt, zwerven de knapen met ontstoken fakkels door de velden." Te Obbicht, Papenhoven enz. noemt men dit flakkeren.

De Stad met hare kerken enz., bl. 438; zie verder Gelre VII; Limburg's Jaarboek XI, bl. 65, 153; XII, bl. 154; XIV, bl. 43; Bouwkundig Tijdschrift 1904. Wat van den steenbouw voor Noord-Nederland geldt, is ook van toepassing op België, echter met dit verschil, dat het zuiden er zijn stempel op drukt.

J. A. Hoens in Limburg's Jaarboek VIII, bl. 239. Ik kom hier nader op terug. Laat ik voor het oogenblik slechts opmerken, dat onze uitdrukking de "de duivel is los" of "dan is de duivel los" niet specifiek Nederlandsch, zelfs niet specifiek Germaansch is. Het is waar, ook van den god Loki geldt het: Loki er or böndum: "Loki is ontbonden."

Geen van Limburg's vele nieuwe kerken was grootscher dan deze, in haren wijden, gothischen zwier. Zoo rees zij in zijn verbeelding telkens naast de gulden mergelkerk van Meersen, die juweelenschrijn uit een ver verleden. Daar had hij de verrukking over zich gevoeld van den middeleeuwschen schoonheidsdroom; hij was er neergeknield in stom verbazen. Maar de Merkelbeeksche was méér.

Het fluitjessnijden draagt den naam van maien: Pfeifel, Pfeifel, ich mai' dich, Oder ich zerschneide dich. Heel af, half af, Snijdt de koe den staart af, Maakt er zeven jongen van, Zeven jongen in eenen nest. Zie Limburg's Jaarboek I, bl. 68; Dr. Van Vloten, Baker- en Kinderrijmen, bl. 84 vlg.; verder Driem. bladen I, bl. 17, 50, 87, 92; II, bl. 80; III, bl. 30, 35, 90; IV, bl. 48; VII, bl. 55.

Zie Gallée, Volkskunde XIII, 84, 122; Waling Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven I, bl. 404; De Cock, Spreekwoorden en Zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden, bl. 129, 217; Heuvel, Volksgeloof en Volksleven, bl. 330; Schrijnen, Essays en Studiën, bl. 78; Volkskunde XIV, bl. 101; XX, bl. 69; XXV, bl. 164; Limburg's Jaarboek I, bl. 181; XVI, bl. 13; Rond den Heerd XXV, bl. 154.

Maar wij gaan den tijd tegemoet die oogst geeft en vruchten. Voortaan zal er gewerkt moeten worden voor het behoud van Limburg's volk en zijn ouden aard. Daarbij nu zullen wij getweeën zijn! En getwee zullen wij bouwen tevens aan ons eigen geluk." "Je moet mij nog veel leeren," zeide zij. Zoo legden zij de handen in elkaar. "Waar zullen wij zoo onzen eigen haard bouwen?" vroeg hij.

Het Limburgsche dorp Reuver, eigenlijk Den Reuver, ontleent zijn naam aan een hoeve, waarschijnlijk toebehoorende aan Johan de Rover. De Enkevoort, een hoeve onder Baarloo, is naar de Enckevoorts genoemd; zie Limburg's Jaarboek II, bl. 292. Een menigte boerenhoeven heeten ook naar den eigenaar, van wien men ze in pacht heeft, b.v. Sandershof.

In Nederland is het, voor zoover mij bekend, nog slechts in Friesland en in Hollandsch Limburg in zwang: "Wanneer het gewasschen en in het doodshemd gekleed is," schrijft Th. Dorren in Limburg's Jaarboek XVI, bl. 13, "wordt het lijk gewoonlijk op twee aan elkaar geschoven tafels in de beste kamer op schouf, d.i. op stroo gelegd.